Aug. 1914]. De strijd om kustversterkingen in de aanvang te maken hadden, was de Amerikaansche vloot onder admiraal Sampson. Zie hiervoor bijlage B. De Amerikaansche marine was goed uitgerust en geoefend. Vooral aan den artilleriedienst was veel zorg besteed, zóó zelfs, dat meer- f dere bombardementen, door de Amerikaansche schepen in den aanvang van den oorlog uitgevoerd, aangezien moeten worden voor schietoefeningen onder oorlogsomstandigheden. De Amerikanen onderhielden geregeld betrekkingen met de Cu- baansche opstandelingen en moeten nauwkeurig ingelicht zijn ge weest omtrent al wat de verdedigingsmiddelen van Santiago betreft. Den 31en Mei en den len en 2en Juni werden met de vloot geweld dadige verkenningen verricht. Een artillerieduel had plaats tus- schen de Amerikaansche vloot en de batterijen Morro en Socapa. De vloot bleef 6 K. M. uit den wal. Ouk de Spaansche vloot werd een weinig in deze gevechten betrokken. Veel succes wist geen van beide partijen te behalen, doch de beschieting beantwoordde in zooverre aan het doel, dat de Amerikanen zich nu een oordeel konden vormen over de weerstandskracht der kustversterkingen. Men kwam tot de overtuiging, dat de kustbatterijen niet zoo gemakkelijk buiten gevecht te stellen zouden zijn. Admiraal Sampson zag nu af van verdere pogingen om met de vloot den ingang te forceeren en als uiting hiervan moeten aangemerkt worden1e het plan, om het s.s. Merrimac in het nauwste deel van den ingang te doen zinken, zoodat Admiraal Cervera het uitloopen belet zou worden, en 2e het aanvragen van een landingskorps, ten einde den aanval van landzijde te kunnen doen. Gelukkig voor de Amerikanen mislukte de Merrimac onderneming. Had Admiraal Cervera niet uit kunnen loopen, dan zouden de moei lijkheden, waarvoor het landingskorps te staan kwam, veel grooter zijn geweest en wellicht tot een débacle geleid hebben. Alles was goed voorbereid en het schip kwam, dank zij de afwe zigheid van zoeklichten bij de Spanjaarden, op de goede plaats in het kanaal; de ontstoken mijnen misten hun doel, het vuur van de, kustbatterijen kon de dappere bemanning (Luitenant Hobson 7 man) niet doen versagen, doch op het laatste oogenblik, voordat het schip vastgelegd zou worden om het te laten zinken, werd de stuurinrichting stuk geschoten. Het gevolg was, dat het schip eene verkeerde richting nam en juist zóó kwam te zinken, dat het vaarwater vrij bleef. 738

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 20