Aug. 1914], De strijd om kustversterkingen in de
en de Russen hadden daartoe groote plannen, die echter, waarschijn
lijk door laksheid, niet snel genoeg uitgevoerd werden.
De haven zelf bood niet zoovele voordeelen aan de vloot. De
toegang was betrekkelijk nauw en niet diep genoeg voor de groote
schepen, om bij eb gebruikt te kunnen worden
De Westhaven was ondiep en bood slechts in het meest Oostelijke
deel ligplaats voor de vloot. Ook de Oosthaven was voor grootere
schepen onbruikbaar. Hoeveel beter zou alles geweest zijn, als
werkelijk de plannen waren uitgevoerd tot het graven van een
doorgang van de Westhaven naar de Wittewolf bocht; van een
doorgang van de Westhaven naar de Duivenbaai en tot het uit
diepen van de Westhaven en den bestaanden toegang!
Hulpmiddelen voor de vloot waren niet in voldoende mate aanwezig.
Zooals het regel schijnt te zijn, was ook bij Port-Arthur het meeste
aan het zeefront gedaan. Hoewel nog lang niet gereed, was het
toch in zulk een toestand, dat het volkomen in staat bleek de
vloot de noodige bescherming te geven.
Zie voor ligging en bewapening der batterijen schets b en bijlagen
1 en II. Daaruit blijkt, dat er slechts één batterij was met moderne
kanonnen van zwaar kaliber n. 1. batterij No. 15. Verder waren
er 2 batterijen met oude, korte kanonnen van 23 c. M.,
6 batterijen met zwaar krombaangeschut,
2 batterijen met oude, korte 15 c. M. kanonnen en 5 batterijen
met moderne 15 c. M. L/45 kanonnen.
Alle batterijen waren open, terwijl nergens pantseringen waren
toegepast.
Slechts 9 waren van permanenten aard; de overige waren tijdelijke
batterijen, maar van solide constructie.
Aan versperring was nog niets gedaan. De zoeklichtdienst kon
over verscheidene goede toestellen beschikken (zie schets b) en was
goed ingericht.
De Russische vloot bestond uit:
7 slagschepen (1100013200 ton)
6 pantser en beschermde kruisers (3100 7700 ton)
5 kruisers
De slagschepen hebben een diepgang van 4.4 a 4.8 vadem.
746