benoodigd voor het bouwen van een nieuw, dat geen enkele staat er toe zal overgaan anders dan in hooge noodzaak— hare schepen tegen kustversterkingen te wagen. Wij moeten niet vergeten, dat de dure oorlogsvloten gebouwd worden met het doei, om daarmede de heerschappij ter zee ie bevechten. Niet alleen moet daarbij gedacht worden aan de eischen van het oogenblik, maar vooral ook aan de toekomst. Evengoed als een staat in vredestijd eene vloot onderhoudt, om deze voor alle mogelijke gevallen gereed te hebben, moet er aan gedacht worden, dat ook na den oorlog een vloot noodig is. Hoe weinig de Japanners ook tegen de kustversterkingen optraden, toch verloren zij o.a. den 14en Mei twee slagschepen, vertegen woordigende een derde deel van hunne slagvloot. Hoeveel dit te beteekenen had, voelden zij wel in den zeeslag van den 10en Augustus. Langen tijd bleven de kansen in evenwicht, tot enkele schijnbaar onbelangrijke gebeurtenissen in de Russische vloot, de balans ten gunste der Japanners deed overslaan. Dat zulke overwegingen niet zouden gelden voor een land, dat er op uit zou gaan, om den Nederlandsch-Indischen Archipel te veroveren, kan niet aangenomen worden. Het tegendeel zelfs is vrij zeker. De buit is in dit geval zóó begeerlijk, dat een roover zoo wijs zal zijn, alles in het werk te stellen, om zijn zwaard scherp te houden. Bovendien kan niet wel verondersteld worden, dat een verove ringsoorlog tegen Nederlandsch-Indië in twee tempo's uitgevoerd zal worden, n.l. le vernietiging van onze vloot en 2e verovering der eilanden door een leger. Neen, de verovering zal geschieden door een gezamenlijk optreden van vloot en leger beide. Wei-hai-wei, Santiago en Port-Arthur vertoonen ons het belangrijke verschijnsel, dat zelfs voor het vernietigen van 's vijands vloot, eene gecombi neerde actie te land en ter zee noodig waren. Een verdediger, die zich er toe bepaalt de hem toegebrachte slagen af te weren, kan er zeker van zijn het onderspit te delven. Op het zeefront kan alleen door vaartuigen offensief worden op getreden. Neemt men nu voor onze marine het beginsel aan, dat zij niet dient tot verdediging van de oorlogshaven, doch tot taak heeft den overvoer van het vijandelijke leger te beletten, dan moet voor kleine offensieve ondernemingen vanuit het kustfront over eenige torpedo- en onderzeebooten beschikt kunnen worden. 759 MODERNE KRIJGSGESCHIEDENIS. [Aug. 1914.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 41