Aug. 1914] De „zware" batterijen der nieuwste groot- De nieuwste groot-slagschepen van de Revenge-klasse met eene waterverplaatsing van 29500 ton, welke schepen in dit jaar en in 1915 op stapel gezet zijn of worden, hebben eene hoofdbewapening eveneens van acht kanonnen van 38 c. M-, opgesteld als hiervoor aangegeven. Duitschland ging ineens van de kanonnen van 30,5 c.M., waar van op de in 1911 en 1912 van stapel geloopen groot-slagschepen van 25000 tot 26500 ton tien tot twaalf voorkomen, thans over tot 38 c. M. voor de bewapening der zware batterijen der thans op stapel liggende groot-slagschepen van 30.000 ton. Ieder schip zal bewapend worden met acht kanonnen, opgesteld voor- en achteruit in torens van twee stukken, welke torens ge plaatst zijn als op de nieuwste Engelsche super-dreadnoughts. In Frankrijk werden de eerste dreadnoughts van 25000 ton bewa pend met twaalf kanonnen van 30,5 c. M., opgesteld in vier torens van 2 stukken, voor- en achteruit, en midscheeps twee torens van twee stukken ter zijde, zoodat men dwarsscheeps met tien, voor- en achteruit met 8 stukken kan vuren. Daarna kwam de Bretagne-klasse van 23500 ton met tien ka nonnen van 34 c. M. in vijf torens van 2 stukken. De op stapel liggende dreadnoughts van de Normandie-klasse van ruim 25000 ton, zullen worden bewapend met twaalf kanonnen van 34 c.M., opgesteld in drie torens elk van 4 stukken, een toren voor, een midscheeps en een achteruit, zoodat dwarsscheeps met alle twaalf, voor- en achteruit met vier stukken gevuurd kan worden. Doch ook in Frankrijk gaan stemmen op om in navolging van Duitschland en in aansluiting met Engeland over te gaan tot den aanbouw van super-dreadnoughts van 30.000 ton, bewapend met kanonnen van 38 c. M. Besloten werd echter om begin 1915 over te gaan tot den aan bouw van vier groot-slagschepen van de Duquesne-klasse van 29500 ton, ieder bewapend met zestien kanonnen van 34 c. M., opgesteld in vier torens van vier stukken. De schepen moeten eind 1917 gereed zijn. Voorloopig wil men in Frankrijk nog blijven bij een kaliber van 34 c. M., doch dan in een dubbel aantal stukken, vergeleken bij Engeland en Duitschland. 764

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 46