De Barisankorpsen op Madoera in verband met eene toe komstige INLANDSCHE MILITIE ALS LEGERRESERVE [Aug. 1914. Na mijn vertrek van Madoera en te Malang weer het gewone garnizoensleven aanschouwende, moest ik mijne ideeën omtrent de Barisans in milderen zin wijzigen. Ik wil zeker niet beweren, dat de militaire waarde geheel gelijk te stellen is met die van de korpsen van het Leger, maar ik stel hier de vraag: welke militaire waarde mag men toekennen aan een uit Inlanders samengesteld bataljon infanterie, wanneer geen der daarbij dienende militairen te velde practische ervaring zal hebben opgedaan als gevolg van 't in de toekomst algeheel vervangen der Infanterie op de Buitenbezittingen door gewapende politie, terwijl dat heele bataljon bij mobilisatie geën cadreerd wordt—voor wat Europeanen betreft met 1 hoofdofficier, 1 kapt. adjt., benevens 1 luitenant en 4 Eur. sergt" per compagnie. Zal de militaire waarde van 't Inlandsch element in ons Leger, op dezelfde wijze geëncadreerd, bij een eventueelen strijd met een B. V. zooveel hooger blijken? De Barisans komen voor oefening op (Vrijdag en Zondag uitge zonderd) van 1 Mei 1 November eiken dag, d.i. dus 5 dagen in de week en van 1 November 1 Mei 2 dagen per week; over 't geheele jaar verdeeld, wordt dat dus gemiddeld 3K dag per week. In 't Leger wordt om zoo te zeggen eiken dag geoefend, maar neemt men per man beschouwd de absentiën bij den dienst in aanmerking, als daar zijn: wacht, transport, corvée, employement, aan- en af- presenteeren bij aankomst en vertrek, reizen bij overplaatsing en andere omstandigheden, (bij de Barisans natuurlijk ook wel, maar zooals ik getuigen kan in veel mindere mate) dan komt men zeker ook niet op 6, wellicht slechts op 4 oefeningsdagen per week. Het verschil is dus niet zoo groot! Meet men de militaire waarde af naar 't geen men bij oefeningen en in den dagelijkschen dienst waarneemt, dan moet ik als oud Instructeur verklaren, dat die der Barisans (van de officieren uit gezonderd) weinig achterstaat bij die van de inl. infanteristen bij het Leger. Ik maakte in 1910 en 1913 met de Barisans van Bangkalan de brigadeoefeningen in Malang en nabij Bangil en de s. f. Pan- daan mede en bij beide oefeningen mochten de Barisans wat individueele geoefendheid aanging—van 2 verschillende Brigade commandanten de tevredenheid wegdragen, terwijl bij de inspectie in October 1912 te Bangkalan een andere Brigadecommandant meer 773

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 55