Aug. 1914JDe Barisankorpsen op Madoera in verband met eene toekomstige Inlandsche militie als Legerreserve. dan zijne tevredenheid te kennen gaf over houding en optreden van den troep bij een bataljonsgevechtsoefening. Waar ik met de in 't Leger omtrent den Madoerees gedeelde mee ning bij mijn optreden te Bangkalan een reeks van goedverkooperijen en brutaliteit voor mijne oogen zag opdoemen, daar leerde ik dezen landaard in zijn eigen land van gunstiger zijde kennen. Op eene organieke sterkte van 676 man heb ik in 2¥i jaar zeker geen 10 straffen behoeven te doen opleggen voor goedverkoopen, wat dus al heel, heel erg meeviel. Het zoude mij te ver voeren om hier over dergelijke en andere aangelegenheden uit te wijden en de wijzigingen, verbeteringen enz. aan te geven, die er toe bij zouden kunnen dragen om minder goede toestanden op te heffen, regelingen enz. betreffende de Barisankorpsen te verbeteren, enz. Dit toch zoude geen nut hebben, waar de Defensiecommissie haar oordeel over genoemde korpsen heeft nedergelegd in haar Rapport. De bedoeling van dit artikel is niet anders dan - komt men noodgedwongen door de vaststaande vermindering van Eur. vrijwil ligers en de naar mijne bescheiden meening in de toekomst ook onvermijdelijke vermindering van Inl. vrijwilligers tot den een of anderen maatregel of instelling tot inruiming van meerdere plaatsin 't Leger aan Inlanders om een pleidooi te leveren om dan uit breiding te geven aan 't instituut der Barisankorpsen en niet tot dat van een gedwongen inlandsche militie, geschoeid op Westersche leest. We moeten m.i. in de toekomst de richting op van eene vrijwillige inl. militie, zooals reeds bestaat op Madoera. Waar een Barisan teekent voor 5 jaar en waar—zooals hiervoren reeds vermeld—de individueele geoefendheid bij meerdere autoriteiten alle aanleiding tot volle tevredenheid heeft gegeven, waar ik boven dien als oud instructeur verklaren durf, dat de schietvaardigheid bij het korps te Bangkalan niet minder is dan bij de Inlanders van het Leger, daar kan ik de uitspraak der Defensiecommissie: „dat de militaire waarde der Barisankorpsen waarschijnlijk nog geringer zal zijn dan die van een Inl. militie metb.v. 2 jarigen oefentijd, (zie op één na laatste alinea van het hiervoren aangehaalde rapport) in alle bescheidenheid niet deelen. Men mag bij de beoordeeling m.i. niet over het hoofd zien de 774

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 56