Aug. 1914.] De Barisankorpsem op Madoera in verband met plaats, die de korpsen Barisan in de schatting van de Madoereesche bevolking innemen en ik onderschrijf gaarne te dien aanzien de meening van den oud Resident Fokkens, waar Z. H. E. G. in een door hem aan de Defensiecommissie aangeboden nota vermeldt, dat de korpsen Barisan op Madoera bij de bevolking in aanzien zijn a. om redenen van traditie, daar zij bij de bevolking in 't algemeen en bij den adel in 't bijzonder beschouwd worden als 't eenige levende overblijfsel van de vroeger op Madoera bestaan hebbende vorstenhuizen; b. om redenen van volksaard, omdat de Madoerees in 't bestaan der korpsen 't middel vindt om uiting te geven aan een meer krijgs- haftigen geest, die hem eigen is; c. om redenen van geldelijk belang, daar de officiersbetrekking bij de afstammelingen der vroegere vorsten en bij den overigen adel nogal gezien en voor hunne kinderen een nog al begeerde betrekking is, te meer waar aan de officiersuniform eenige voorrechten zijn verbonden, vergeleken bij de inlandsche burgerlijke ambtenaren. Ook de mindere graden zijn begeerd, omdat er een middel van bestaan of een bijverdienste in gevonden wordt, terwijl vrijstelling van heeren en dessadiensten en betaling van hoofdgeld mede aantrekt, daar zij den Barisan in de kampong eenig relief boven zijn dorpsgenooten verleent. Het recht om tegenover zijne meerderen, 't zij Eur.,'t zij Inl., in staande houding te blijven, heeft voor den meer zelfbewusten, minder slaafschen Madoerees mede iets aantrekkelijks". Het feit, dat er steeds genoeg liefhebbers zijn om opengevallen plaatsen (de korpsen mogen niet boven de organieke sterkte komen) aan te vullen, duidt op de populariteit van het Barisan-instituut. Afgescheiden van 'tfeit, dat de dienst tegenwoordig niet lichter is dan bij het Leger, mag hier bovendien gereleveerd worden, dat de Barisans tot 4 palen afstand van de kazerne mogen wonen en dus vóór en na den dienst te zamen 8 paal kunnen afleggen vóórdat zij op den morgendienst present en na afloop wederom thuis zijn. Deze bepaling zoude m i. in 't Barisan Reglement gewijzigd moeten worden; 4 paal is te ver en zou teruggebracht moeten worden op een maximum van 3 paal, d. i. 1 uur loopens. Als een staaltje van krijgstucht zij hier nog vermeld, dat toen ik tijdens de Chineezenrelletjes te Soerabaia (Februari 1912?) van den Afd. 775 EENE TOEKOMSTIGE INLANDSCHE MILITIE ALS LEGERRESERVE.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 57