De Barisankorpsen op Madoera in verband met eene toe komstige INLANDSCHE MILITIE ALS LEGERRESERVE. [Aug. 1914. Comdt. aldaar de order-kreeg om mij met 2 compn van Bangkalan gereed te houden om op de eerste oproeping dadelijk z. g. op meer- daagsche oefening te gaan, de Comdt". van de 2 door mij aange wezen compagnieën (waarvan de Barisans niet eiken dag uitkwamen van wege de regenperiode 1 Nov. 1 Mei.) den volgenden dag vóór 12 u. al hunne onderhebbenden—opgeroepen door naar de 4 windstreken gezonden boodschappers present konden melden en daarna geen enkele overtreding werd gepleegd tegen de door mij uitgevaardigde bepaling, dat zij t. n. o. zich niet buiten de grenzen der kotta en naar huis mochten begeven en eiken dag voor dienst op moesten komen. Onwillekeurig rijst hier bij mij de vraag, of zooiets zich ook vertoond zou hebben, indien men die order had gegeven aan een gedwongen inl. militie op Java, die verspreid in de kampongs woonde. Omtrent de betrouwbaarheid der Barisans vermeldt de oud Resident Fokkens in de door hem aangeboden nota, dat deze zelfs bij onlusten onder de bevolking op Madoera niets te wenschen overliet, toen in 1895 fanatiek verzet in 't Sampangsche plaats vond. Zonder de minste aarzeling trok een detachement Barisan op bekomen last de onruststokers tegemoet en legden zij een 20 tal hiervan neder; terwijl zij de politie ijverig hielpen om den hoofdaanlegger een heilige in 't oog der bevolking in handen te krijgen. Ook in 't jaar 1913 heeft men in de dagbladen kunnen lezen, hoe een afdeeling Barisans van Soemenap met den ass. resident naar een der nabij lig gende eilanden medeging ter beteugeling van ongeregeldheden door eenige leden der S. I. veroorzaakt, terwijl mede te Bangkalan iets op dat gebied moet zijn voorgevallen. Ook in 'tboek van den oud Resident van Madoera de Munnick (ik meen getiteld; „Mijn amb telijk leven") staat beschreven de betrouwbare houding der Barisans te Bangkalan, toen in 1881 bij de afschaffing der apanages en invoering van 't rechtstreeksch Gouv. bestuur een algemeene zenuwachtigheid, als gevolg van allerlei schrikaanwaaiende geruchten, zich onder de Europeanen verspreidde; zoozelfs dat: de toenmalige ass. res. wegens ziekte met verlof naar Java vertrok; de toenmalige president van den landraad wegens slecht gezichtsvermogen persé een dag of 14 noodig had om te Soerabaia een bril te gaan koopen en de toenmalige Kapitein Instructeur plotseling zoo genoeg kreeg van zijne betrekking, 776

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 58