Aug. 1914]. De Barisankorpsen op Madoera in verband met dat hij telegraphisch ontslag uit den militairen dienst verzocht en vóór den critieken datum van installatie van den Gouvernements regent naar Java vertrok en vervangen werd door den minder pessimistisch gestemden kapt. Instr. v h. Korps te Soemenap. Tijdens mijn verblijf op Bangkalan maakte ik mede, dat eenige gevangenen in de gevangenis een op de binnenplaats op post staan- den Barisan onverwacht te lijf gingen en deze onvervaard zijn geweer met een wachtpatroon laadde en op de aanranders schoot. Volgens veler oordeel op Madoera is de Barisan ten volle betrouw baar en zeker zal dit blijken bij zijn gebruik op Java, daar de Ma- doerees een aangeboren autipathie heeft tegen den Javaan, welke autipathie wederkeerig is. In de Java-oorlog zijn herhaaldelijk afdeelingen van de toenmalig reeds bestaande Madoereesche Barisan tegen den vijand in 't veld gebracht. Niet te verwachten is 'tdan ook, dat Madoerees en Javaan gemeene zaak zullen maken Het gebruik van comp". Barisan op Atjeh en Lombok is bekend. In hoeverre zij een eventueelen hedendaagschen B. V. zullen tegemoet treden is moeilijk te beoordeelen; even moeilijk echter dunkt me als voor 't Inl. element van het Leger. Waar uit 't vorenstaande de populariteit en de voldoende be trouwbaarheid van 't instituut der Barisans door verschillende feiten is aangetoond, zeg ik 't den majoor van den Gen. Staf H. de Fremerij dan ook na (zie zijne artikelen over de Reserve voor het Indisch leger in I. M. T. 1913 No. 2 en in de Javabode van 4 Januari 1913 en voorgaande): „Waarom moeten we iets nieuws zoeken, als we al wat goeds hebben en dit slechts behoeven uit te breiden, te verbeteren of te vervolledigen." Ook andere en ongetwijfeld zeker tot beoordeelen bevoegden als van den Bosch, von Gagern en de tegenwoordige Chef van den Generalen Staf (Zie I. M. T. 1913 No. 2 blz. 130) hebben zich voorstanders getoond van 't instituut der Barisans, dat meer kans aanbiedt om 't Indisch leger van voldoende Inl. reserve troepen te voorzien dan een gedwongen Inl. militie, en wel omdat: 1. de toetreding vrijwillig geschiedt; 2. de populariteit ervan onder eigen bevolking reeds gebleken is; 3. de betrokkenen overigens als hunne landgenooten in de kam pongs blijven wonen en zich kunnen blijven wijden aan hun familie, huis, erf, vee en landbouw en op de Barisanmanier tusschen 1 Nov. 777 EENE TOEKOMSTIGE INLANDSCHE MILITIE ALS LEGERRESERVE.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 59