Aug. 1914] Patrouillezorgen. rijst, enz., zoodat de dwangarbeider, die optreedt als kok, alles bij elkaar heeft en zelf den sleutel bij zich houdt. In een ander blik gaat alle kleeding: n.l. een tweede pak, 2 net- flanellen, 2 handdoeken, 4 zakdoeken, 2 servetten, 4 paar sokken, 2 slaapbroeken en kabaja's, reserve schoenveters, handschoenen, 2 boordjes, scheergereedschap, enz. enz. In de beide andere blikken bergt men dan verdere levensmiddelen. De sleutels dezer blikken houdt men bij zich. Bij het veldbed (stroozak) pakt men een sprei, klamboe, een leeg hoofdkussen en buitzakje (die beide ter plaatse c.q. met wat alang2 kunnen worden gevuld), handdoek, zeep, netflanel, slaapbroek, kabaja, sloffen, zoodat men dadelijk bij het opslaan van het veldbed droge kleeding kan aantrekken en kan wasschen of mandiën. Het is zaak ook een klein waschkommetje mee te nemen, vaak is een klein putje de eenige plaats waar men water kan krijgen. Het eten kookt men het best in den nieuw model eetketel, die voldoet uitstekend, terwijl verder een dievenlantaarntje niet mag ontbreken, dat vooral bij huisonderzoek en inarcheeren langs moeilijke berg paden onmisbaar is. Op deze wijze heeft men het strikt noodige bij zich en hebben de 3 dwangarbeiders geen te zware vrachten. Het inhuren van koelies verdient geen aanbeveling, omdat ze in den regel slechter pikelen en daardoor de marschsnelheid vetragen. 'tls hier de plaats om een woord van waardeering neer te schrij ven voor onze dwangarbeiders. Het zijn in den regel prachtkerels en aan hun uithoudingsvermogen en durf danken de patrouilles be slist een groot deel hunner bewegelijkheid. Wanneer men hen goed behandelt en o.a. flink voedt, 'tgeen kan van de daarvoor beschik bare gelden, gaan ze graag mee uit, terwijl men met kleine belooningen, als b.v. een pakje shag, de goede stemming er in houden kan. Jammer, dat den dwangarbeiders nog geen schoeisel verstrekt wordt! Nu ook onze In!, fuseliers allen van schoenen zijn voorzien, is dit voor de dwangarbeiders heusch ook geen luxe meer, ook zij wonden hun voeten in rimboe of aan karengsteenen. Hun veldfleschje is ook veel te klein, zij zijn zeker niet de minst dorstigen van de brigade en het is zoo hard hen te verbieden dit kleine blikken kruikje in—op het oog—zindelijke kali 's te vullen. Met geringe kosten zijn deze gebreken hunner uitrusting te 780

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 62