Aug. 1914.] Patrouillezorgen
Intusschen kapt een deel een open plek en maakt deze schoon.
De tent wordt met het front naar de kali opgeslagen, het tentje
voor den luit*, op den eenen hoek (bovenstrooms), dat der dwangar
beiders op den anderen.
Gidsen maken hun tentje op een 25 passen benedenstrooms. Na
dat de tentjes zijn opgericht, wordt gekookt en gewasschen. Tijdig
vóór het vallen der duisternis wordt een vluchtige pagger gemaakt.
De gidsen blijven daarbuiten.
De posten komen op de hoeken, voor hen kan men primitieve schil
derhuisjes oprichten om te voorkomen, dat ze tijdens hevige regens
onder de groepstent schuilen en daardoor gaan zitten en slecht waken.
De lantaarns worden eveneens op de hoeken opgehangen. Men
doet verstandig den dwangarbeider, die voor de verlichting zorgt,
uitdrukkelijk te verbieden petroleum te geven tot het aanmaken van
vuur. Het best is, dat de brig. C' alle barang van den trein bij zijne
ligplaats laat zetten; op die wijze wordt diefstal of overmatig ver
bruik voorkomen.
Men kan de geweren—behalve natuurlijk die van de schildwachten—,
doen ontladen. Gebeurt er iets gedurende den nacht, dan zijn een
paar schietwapens n.l. die der schildwachten en van den brig. meer
dan voldoende. Een overval zal altijd met de klewang moeten wor
den uitgevochten en het zijn hoogstens de schildwachten die nog een
enkel schot (tevens alarmsein) zullen kunnen lossen. Zijn de geweren
daarentegen alle geladen, dan wordt er zeker geschoten en krijgt
men ettelijke gewonden door eigen vuur.
De groote moeilijkheid is in den regel om vriend van vijand te
onderscheiden. Vele officieren dringen er dan ook op aan, dat de
menschen bij alarm hun bamboehoed opzetten en tijdens het hand
gemeen, b.v. door het noemen van den naam van den brig. Cf of het
nummer der brigade, zich als vriend kenbaar maken.
'tls een middel en waarom zou men zich daar niet aan houden?
Tegen het laten slingeren van wapens moet streng worden ge
waakt. Allen moet worden ingeprent, alvorens te gaan slapen, zich
te overtuigen of de wapens goed opgeborgen bij de hand liggen.
De dwangarbeiders hebben dezelfde verplichting ten opzichte van
hun kapmes.
Ik wijd over dit gedeelte zoo uit, omdat veel jonge Inlanders
hiertegen zondigen. Wanneer in een streek in langen tijd niets
782