Aug. 1914.] Overzicht van eenige Tijdschriften.
die regels in den jongsten balkanoorlog de legers onnoodig groote
verliezen hebben geleden. Bij de Serviërs, zoo vinden we medege
deeld, was de geneeskundige dienst verreweg nog het beste.
S. constateert vervolgens, dat de Staatscommissie voor de reorga
nisatie van het militair onderwijs in haar verslag wel veel meer
aandacht wijdt aan de militaire gezondheidsleer, dan tot nu toe aan
de inrichtingen voor officiersopleiding geschiedde, maar S acht die
vermeerderde waardeering toch nog niet voldoende. Daarbij wordt
dan aangegeven hoeveel uren aan de militaire gezondheidsleer en
hoeveel uren aan andere vakken worden besteed.
Een kort, maar niettemin zeer belangrijk artikel valt thans nog te
vermelden. Het is getiteld: „Vliegtuigen in dienst der artillerie" en
bevat de beschrijving van eene in de legerplaats bij Oldebroek
gehouden oefening door de Nederlandsche Oefeningsafdeeling.
Twee toestellen met 3 officieren en het noodige verdere personeel
van de Luchtvaartafdeeling waren daartoe in de Legerplaats aanwezig.
De oefening bestond uit:
a: het opsporen van doelen,
b: het waarnemen der schoten.
Het artikel geeft aan, op welke wijze die opdrachten werden uitge
voerd. Zooals S. mededeelt, werd daarbij de reeds door de Franschen
in hun reglement vastgelegde methode toegepast, welke methode in
Oldebroek goede resultaten opleverde.
Aan het slot lezen we nog, dat gedurende de 3 oefeningsdagen ook
bij zeer sterken wind, gepaard met regenvlagen, door de vliegeniers
aan de oefening werd deelgenomen.
Voorts vermelden we nog:
„Een bijdrage tot de geschiedenis der Nederlandsche veldartillerie"
door kap. W. E. van Dam van Isselt;
„Eenige beschouwingen over het gebruik van gewapend beton bij
militaire verdedigingswerken", door den kap. der Genie Boekholt;
„Bevroren mitrailleurs", door kap. Verberne.
Als extra-bijlage is bij deze aflevering verschenen een studie van
den kap. van den Gen. Staf P. J. van Munnekrede, handelende over
het Nederlandsche Velddienstvoorschrift, meer speciaal over den vei
ligheidsdienst.
N.
806