Sept. 1914]
Permanente Stelling in Indië.
gebracht worden; als vanzelf ontstonden uit de bastions de forten
en uit de courtine de intervallen. De oorspronkelijke taak der bas
tions was enkel flankeering der courtine; de hoofdtaak der uit de
bastions ontstane gordelforten moet dus zijn flankeering der in
tervallen.
Ten einde den vijand tot vuurverdeeling te dwingen grond
denkbeeld der Schumannsche Pantserfronten-dienen de elementen
van de linie uit vele, kleine versterkingen te bestaan, die tot
verschillende groepen worden vereenigd. Zoowel de groepen als
de verschillende elementen tot éénzelfde groep behoorend, moeten
elkander onderling krachtig door flankvuur kunnen ondersteunen.
De vereeniging tot groepen dient èn om de bevelvoering te
vergemakkelijken èn om het begrip van saamhoorigheid dergroeps-
bezetting te versterken.
In verband met de omstandigheid, dat de aanvaller ter vermijding
van verliezen, bij voorkeur den nacht tot tijdstip zal kiezen, zoowel
voor het verplaatsen van zijn troepen, materieel enz. als tot het
uitvoeren van den stormaanval, zal lichtconcentratie-inzonderheid
de combinatie van frontale en plongeerende belichtingvoorop dienen
te worden gesteld. De plongeerende belichting heft de nadeelen
op, verbonden aan de frontale zoeklichtbelichting, zooals: zware
slagschaduwen terzijde van den lichtbundel; het ontstaan van groote
onbelichte ruimten, tengevolge van slechts geringe terreinoneffen
heden, enz.
II. Tot verhooging van het defensief vermogen zijn in de lijn van
weerstand steunpunten noodzakelijk.
Ten einde na een doorbreking van de intervallen den weerstand
in de stelling zoo lang mogelijk te kunnen voortzetten en na een
dusdanig geval zoo gunstig mogelijke voorwaarden voor een
retour offensief te scheppen, dienen in de verschillende groepsver-
sterkingen geheel gesloten kernen van weerstand te zijn, die
de steunpunten der stelling en tevens de reduits der groepen vormen.
III. De stelling moet uit meerdere, achterelkaar gelegen weer-
standsliniën bestaan.
Uit het beleg van Port-Arthur is het nut van een tweede weerstands-
824