Proeve eener Inrichting van een [Sept. 1914. lerie er niet in slaagde het grachtsflankement te vernielen. De oor zaak lag in overijling en onvoldoende aantal en capaciteit van de zware belegeringsartillerie (slechts 18 houwitsers van 28 cM.) Het eerste was het geval bij de Cataldza stelling, waar het mis lukken van den Bulgaarschen aanval in hoofdzaak geweten wordt aan de omstandigheid, dat het der Bulgaarsche artillerie niet gelukt was in voldoende mate het vuuroverwicht op de Turksche artil lerie te vestigen, waardoor de meeste Turksche batterijen zich „ongebroken" tegen de Bulgaarsche infanterie konden wenden. Mag er bij gebrek aan een behoorlijke artillerieuitrustingzooals te Port-Arthur het geval was, waar bovendien vooral in het begin van het beleg van een behoorlijke, eenhoofdige vuurleiding geen sprake was nog eens de gedachte opkomen aan sparing der krach ten voor den laatsten beslissenden inzet, bij de aanwezigheid van een voldoend aantal vuurmonden voor den geschutstrijd, een krach tige, doelbewuste leiding, moet onvoorwaardelijk en met inzet van alle krachten, de geschutstrijd worden aanvaard, vooral waar de verdediger door een doelmatige, gedekte opstelling zijner batterijen, een goed ingerichte peil- en waarnemingsdienst, zijn grondige bekendheid met het terrein, de gelegenheid om zich van te voren in te schieten, zich de kans op succes kan verzekeren. Vooral bij het installeeren en in stelling komen der aanvalsbatterijen wordt den verdediger een goede kans geboden den aanvaller gevoelige verliezen toe te brengen. De geschutstrijd, eenmaal aanvaard zijnde, moet met alle ten dienste staande middelen worden doorgevoerd. Concentratie van frontaal en écharpeerend vuur uit ruim gescheiden artilleriegroepen moet op den voorgrond staan, waarbij slechts die batterijen worden bestreden, waarvan de rook of vlam zichtbaar is, dan wel de ligging binnen een oppervlak van bepaalde afmetingen met zeker heid bekend is; de andere batterijen late men voor wat zij zijn. Wat betreft de grootte van den inzet in elk der beide richtingen- frontaal en écharpeerend—dient het principe der evenredige krachten (économie des forges) te worden in acht genomen. IV. Het is een gebiedende eisch alle krachten te sparen tot het voeren van de nabijverdediging. In verband met het tactische beginsel, op de plaats waar de beslissing valt sterker dan de vijand te zijn, dient de artilleriecom- 843 I. M. T. 1914. 56.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 33