Sept. 1914.] Permanente Stelling in Indië. mandant tijdig den geschutstrijd af te breken, ten einde het grootste deel der nog gevechtskrachtige batterijen van de ververdediging in te zetten op het hoofdaanvalsfront. Het tijdstip van het af breken van den geschutstrijd wordt bepaald door het moment, dat gemerkt wordt, dat de vijand het vuuroverwicht verkrijgt. Dit merken is individueel. Batterijen, waarvan de ligging nog niet door den vijand is ontdekt, zetten den strijd voort. Dit neemt niet weg, dat batterijen, waarbij dit wel het geval is, door stellingverandering moeten trachten wederom aan den strijd deel te nemen. V. De onuitdoofbaarheid van het artillerievuur is slechts gewaar borgd bij een volkomen gedekte opstelling. Werd tot nog toe van de opstelling van de lange vlakbaanvuur- monden de mogelijkheid tot directe richting verlangd, op dezelfde gronden als voor het frontale storingeschut beoogd, dient ook voor deze vuurmonden indirecte richting regel te zijn, waardoor een volko men gedekte opstelling mogelijk is. Uiteraard is zulk een opstelling vereenzelvigd met het begrip houwitser en mortier. In verband met de wenschelijkheid eventueel van stelling te kunnen veranderen, dienen meerdere opstellingsplaatsen te zijn voorbereid. In het algemeen wordt de artillerie der ververdediging achter de 2de weerstandslinie opgesteld. De kanonterugloop-raderaffuiten zijn van schilden voorzien. VI. De artillerie der ververdediging wordt in ruim gescheiden groepen opgesteld; elke groep vormt een tactische gevechts eenheid; de batterijen van elke vuurmondsoort worden in de groep tot een afdeeling vereenigd. Een verspreide opstelling bemoeilijkt het inschieten van den vijand en beperkt de uitwerking van zijn vuur. Zij bemoeilijkt echter in hooge mate de bevelvoering en staat een éénhoofdige leiding—noodig voor de concentratie van het vuur en de samenwerking met de infanterie—in den weg. Van daar dat de middenweg werd ingeslagen, namelijk: de verdeeling in ruim gescheiden groepen. 844

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 34