Proeve eener Inrichting van een [Sept. 1914. Met het oog op de vereenvoudiging van de gevechtstaak krijgt elke groep een bepaalde gevechtsstrook aangewezen. Ten einde zijn taak in de hem aangewezen strook naar behooren te kunnen vervullen, de samenwerking tusschen de batterijen voor den geschutstrijd (écharpeerend en frontale werking) en die tus schen laatstgenoemden en de mortierbatterijen ter bestrijding van 's vijands zware belegeringsmortieren, te bevorderen, dient de artillerie groepscommandant in zijn groep ook over de evengenoemde batterij en vuurmondsoorten te kunnen beschikken. Elke groep vormt aldus een tactische gevechtseenheid. Op geheel dezelfde gronden worden in de groep de batterijen der verschillende vuurmondsoorten tot afdeelingen vereenigd, die op hun beurt over het groepsgebied verspreid liggen. De batterijen van een afdeeling worden echter zooveel mogelijk bij elkander gehouden. Ten einde de scheiding tusschen nabij- en ververdediging te vol trekken, worden de groepen opgesteld op de grens tusschen twee vakken der nabijverdediging. Elke afdeeling beschikt over een münitiemagazijntje, elke groep over een centraal munitiemagazijn; deze magazijnen worden gebouwd uit rails en samengevoegde platen gewapend beton. VII. Een goed geregelde peil- en waarnemingsdienst is voor de ar tillerie der ververdediging een eerste levensvoorwaarde. De peildienst heeft tot taak het opsporen en bepalen van de lig ging der doelen en stelt dus den ophelderingsdienst der ververdediging voor. De organen van den peildienst zijn: vaste peilposten, peilpatrouilles, vliegtuigen. Hooge punten met een ruim uitzicht zijn de aangewezen opstellings plaatsen der vaste peilposten. Elke artilleriegroep beschikt over zijn eigen peilorganen, bestaande uit drie vaste peilposten, een peilpatrouille en een vliegtuig. 1). De gevechtsstrook is breed 2700—3150 Meter. 845

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 35