Sept. 1914.] De Opleiding en Oefening van het Veld-Escadron. opleiden in dezen tijd, dan komt de doorsnee luitenant te staan voor werk, dat hij niet kan beheerschen, waardoor grove fouten gemaakt worden en dat tot ontmoediging leidt. Even als bij alles wat verband houdt met de dressuur van het paard, is ook in deze periode van de opleiding der paarden een rustig, onafgebroken en systematisch voortschrijden de eenige weg, die tot het beoogde doel leidt; in dit verband zijn dan ook marschen en een plotselinge uit de lucht vallende gezamenlijke oefening in deze periode juist de middelen om al het gedane werk met een slag ongedaan te maken, trouwens de marschjes, die in dit tijdperk geëischt worden, zijn zoo klein, dat elk jong paard in het 4de tijdperk van dressuur ze, wat betreft de prestatie, zou kunnen mee maken. Wat betreft de theoretische opleiding van de menschen, lijkt mij de beste indeeling, de Esc. Ct. het kader en de Officieren, de daarvoor het meest geschikte Luitenant de Inlanders, een van de oudere Luitenants de Europeanen. Na de uiteenzetting van het bovenstaande valt er heel wat te pratenia de eerste plaats beschouw ik de maanden November t|m Februari als de gewichtigste van het geheele jaar en wel om dat in deze maanden de basis gelegd wordt voor de geheele opleiding. Zijn deze maanden met vrucht doorloopen, dan hebben wij een stevig houvast, het Escadron is in het gareel gebracht en komt er niet zoo gemakkelijk weer uit; in verband hiermede, zijn dit de maanden, dat alle hens aan dek moeten zijn en slechts noode iemand gemist kan worden. Wat kan het mij schelen, om een officier 14 dagen te missen, of een man 14 dagen verlof te geven, als ik weet, dat het peloton goed in elkaar zit, als de Luitenant en de man precies weten, wat ze te doen hebben en wat de Escadrons Ct. wil, in het belang van de gevechtsvaardigheid van het Escadron; als mijn paard eenmaal afgericht is, dan zend ik hem met een gerust geweten een maand de wei in, na gedanen arbeid is het goed' rusten, maar ik zal mij wel wachten mijn viervoeter te laten staan, als ik nog doende ben hem aan het bit te drijven en wat de menschen betreft, hoe verder het oefenjaar opschiet, hoe minder bezwaarlijk het is ze eens- te missen. De practijk geeft ech ter aan, dat het Escadron juist in de maanden November t m Fe bruari het zwakst is, het minste kader heeft en deze de aangewezen maanden schijnen om eens met verlof te gaan. 814

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 4