Concubinaat ofhuwelijk? [Sept. 1914.
De meisjes van de zotte liefde, fleurs du trottoir, fleurs du
pavé en vooral fleurs du mal zijnalweer kuischheidshalve een
citaat: „c'est des maladies qui s'voientpas". Een verstandig staats
toezicht— hoe immoreel ook, doch verstand en immoraliteit gaan
zoo zelden samen dat „in zekere richting" besmetting kan voor
komen, ontbreekt en iedere minuut van zotte amour stelt den amant
bloot aan besmettingskans vanin een getal uitgedrukt mis
schien 90 op ICO. Laat le grand chien de eerste maal de besmet
ting ontloopen en misschien ook een tweede maal hij zal het
restje van z'n onwillekeurige en aangeboren voorzichtigheid ver
liezen, is bovendien in de tangsi-omgeving met de zwarte ziekte
vertrouwd geraakt—en de derde maal „zal hij zich onverwijld dienen
te melden bij den sergeant van de week" en op z'n stamboek zal
de roode V. of S. verschijnen. En voor dit eenvoudige proces is
drie maanden een zeer ruim genomen termijn. Q. E. D.
Maar nu het concubinaat.
Doch ik wil vooraf op den voorgrond plaatsen, dat m. i. op dit
concubinaat een veel strenger en beter toezicht diende te worden
uitgeoefend en dat men, vooral aan een onderofficier, niet moest
toestaan om iedere willekeurige juffrouw, die nog niet tot volkomen
prostituée gerijpt is, als huishoudster in de tangsi te brengen.
Want en dit weet ik bij ervaring—dit gebeurt herhaaldelijk en
er zijn zelfs fuseliers die van dergelijke gezellinnen een niet on
aardige bijverdienste „trekken".
Op deze dingen moet streng en onverbiddelijk toezicht worden
gehouden voor deze maagden bestaat slechts een uitspraak: de
pintoe. En laat men niet aanvoeren, dat dit toezicht zoo moeilijk
is. Een handig sergeant-majoor, één die z'n compagnie en z'n
menschen kent, weet al heel spoedig van welk gehalte de candidate
is. En nu weet ik ook wel, dat de hypothese van m'n levens
wijzen sergeant-majoor: „luint, die meides benne allemaal eender"
veel grond van waarheid bevat, maarer zijn grenzen. En 't
is alweer niet noodig hierop nader in te gaan a bon entendeur
Maar nu een goede huishoudster, die de bullen bij elkaar houdt,
die voor de laki iets schept, dat op een home lijkt, die— en dit
859
I. M. T. 1914 57.