Sept. 1914]
Uit de practijk.
Er zullen natuurlijk uitzonderingen zijn onder hen, die ambitie
en aanleg voor militaire sport bezitten, maar het meerendeel van
de menschen zal voor de beoefening van dit fijnere „spel" een
andere en langduriger opleiding behoeven dan tenslotte, vergelijken
derwijze, mogelijk zal zijn. En laat men daarom tevreden zijn,
wanneer het kader van onze infanterie zijn wapen bij uitnemendheid
behoorlijk weet te gebruiken èn in de practijk van 't oorlogshand-
werk èn in de schermzaal. Wordt dit doel bereikt, dan is tevens
voldoende, zelfs zeer veel bereikt. Doch het nastreven van tweeër
lei doel kan m. i. slechts teleurstelling brengen. Want: „wie het
onderste uit de kan wil hebben" onze vaderlandsche spreek
woorden zijn werkelijk massief. En daarom, voorloopig althans,
nog niet: Auf Mensur!
Asymptoot.
Noot.
Tevens zij hier nog de aandacht op het volgende gevestigd.
Waar de sabel geen gevechtswapen voor onze infanteristen is, blijkens
het reglement wordt dan ook het geweer schermen in de eerste plaats met
het oog op de gevechtstaak beoefend dient men het sabelschermen voor
hen, slechts te beschouwen als sport, als middel om goede schermers
te vormen (zie alg. bep. bl. 1).
Maar nu wordt in de 5e afdeeling van het hoofdstuk „geweerschermen"
(bl. 47) bepaald:
„Bij het partijschermen strekt alleen dat deel van het lichaam tot
trefvlak dat boven de heupen is".
En in de 5e afdeeling van het hoofdstuk „sabelschermen" lezen we
(bl. 118):
„Als trefvlak geldt: het geheele lichaam boven de knieën".
Nogmaals, het sabelschermen moet voor onze infanterie niet in de eerste
plaats met het oog op de gevechtstaak worden beoefend waarom dan
weer naar tempo doeloe teruggedraafd en waarom ook hier niet het
trefvlak boven de heupen bepaald?
Waarom knieën en geslachtsdeelen aan gevaarlijke en weinige aange
name houwen blootgesteld; het fraaie en zuivere schermen wordt er, ook
met het oog op het geweerschermen, waarachtig niet door bevorderd
a quoi bon?
872