Sept. 1914.] Korte Mededeelingen. of cotang. 1° cotang. 2° 28.6 m.M. 14.3 m.M. cotang. 1° cotang. 5° 28.6 m.M. 5.7 m.M. enz. 28.6 is rond op 28 gebracht; in verband met de gewoonte om naar boven te ronden zou men 29 moeten nemen, doch practisch komt dit op hetzelfde neer. Het getal 28 is bovendien klassiek geworden. J. VAN Roon, Korte mededeelingen omtrent den dlilitairen Staat Dan Duitschland. Het Duitsche Keizerrijk is een constitutioneele bondstaat, samen gesteld uit 26 staten, die elk hun eigen souverein hebben (senaat in de vrije steden), maar die onder het opperbestuur van den Keizer staan. In 1910 telde de bevolking 64.925.993 zielen; in 1913 zou dit getal in verband met den gemiddelden aanwas der bevolking kunnen worden gewijzigd in 66.835.000. De Keizer is de opperste chef van het leger. Dit bestaat uit vier contingenten of afzonderlijke legers, ressor- teerende respectievelijk onder de ministers van oorlog van de rijken, waarin zij gerecruteerd worden, n. 1. Pruisen, Saksen, Wurtenberg en Beieren. Het Beijersche leger, bestaande uit 3 afzonderlijk genummerde legerkorpsen, heeft een bijna volledige autonomie behouden. Het is verplicht zijn militaire instellingen in overeenstemming te houden met die van het Keizerrijk, maar leidt zijn eigen officieren op, die door den Koning of Regent benoemd worden; het heeft afzonderlijke inspecteurs en een onafhankelijken Generalen Staf, die zich bepaalt tot het detacheeren van eenigé officieren naar Berlijn. Alleen bij mobilisatie, die door den koning bevolen wordt, komt het leger onder de bevelen van den Keizer te staan. Het Saksische leger, 2 legerkorpsen sterk, kan niet buiten het Koninkrijk gebruikt worden dan met goedvinden van den Koning, die onder nadere goedkeu ring door den Keizer de Officieren benoemt, met uitzondering van de commandanten der legerkorpsen, die op voordracht van den Koning door den Keizer zeiven worden benoemd. Het Wurtenbergsche leger vormt een afzonderlijke legerkorps, waarvan de commandant door den Keizer wordt benoemd, terwijl de officieren benoemd worden door den koning, zonder dat deze de nadere goedkeuring van den Keizer daartoe behoeft; echter dient een zeker aantal Wurtenbergsche officieren in de Pruisische gelederen en omgekeerd een aantal Pruisische officieren in het Wurtenbergsche korps. 882

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 76