Korte Mededeelingen. Sept. 1914.] Zij kunnen worden opgeroepen voor een eerste oefeningsperiode van 10 weken, daarna voor een tijd van 4 weken en vervolgens 2 X voor een tijd van 2 weken. Een andere catagorie recruten wordt gevormd door de éénjarige vrijwilligers, jongelieden die zich van af hun 17de tót hun 23ste jaar (wanneer zij uitstel vragen boven het 2Gste jaar) kunnen verbinden als zij zekere studie diploma's kunnen overleggen, met succès aan een speciaal examen voldoen en op zich nemen de kosten van hun onderhoud te vergoeden. De éénjarige vrijwilligers ontvangen bij de troepenkorpsen een bijzondere opleiding, die hen voorbereidt voor de rangen van reserve officier en reserve onderofficier. Een laatste catagorie wordt gevormd door de onderwijzers en leerling-onderwijzers, die ook slechts voor een jaar onder de wapens worden geroepen en daarna bij de reserve worden ingedeeld. Na expiratie van den diensttijd in het actieve leger gaan de menschen, zooals reeds gezegd, over in de reserve. Gedurende den tijd, dien zij daarbij doorbrengen, kunnen zij 2 X opgeroepen worden, telkens voor 8 weken, maar in de practijk gebeurt dit slechts voor 4 weken, (voor enkele wapens meer, voor andere minder) wanneer zij aan de herfst manoeuvres moeten deelnemen. Het zijn overwegingen in verband met de begrooting, die den tijdduur van die oproepingen regelen. In de landweer v/d lsten ban kunnen de mannen 2 X gedurende een periode van 14 dagen worden opgeroepen, maar gewoonlijk gebeurt dat slechts eens; in de landweer van den 2den ban wordt geen oproeping gedaan. Het is van beteekenis op te merken, dat de verschillende hier boven opgesomde regelen niet gebiedend voorgeschreven zijnwat de militie wetgeving in Duitschland juist karakteriseert isdegroote elasticiteit ervan en tegelijkertijd de pre-domineerende zorg voor het militair belang. Ook geniet de militaire autoriteit de meest volkomen vrijheid in de beoordeeling van de gevallen van uitstel, uitsluiting en afkeuring door de wet voorzien. Het uitstel kan het gevolg zijn in de eerste plaats van een niet geheele lichamelijke geschiktheid, en kan dan verlengd worden tot 3 jaar na dato. Ook kan het echter worden verleend, op aanvraag van belanghebbenden of hun familie, aan le onmisbare steunen van bloedverwanten (ouders, grootouders of zusters, niet in staat om in hun onderhoud te voorzien); 2zonen van grondeigenaren, pachters of industrieëlen, die niet in staat zijn zelf te arbeiden, als die zonen de eenige en onmisbare steun zijn; 3° de jongere broers van soldaten, die voor den vijand zijn gesneuveld of aan bekomen wonden overleden dan wel daardoor onbekwaam geraakt, om den kost te verdienen; 4° jongelieden, die door erfenis eigenaren of pachters zijn geworden van onroerende goederen, waarvan de exploitatie niet anders dan door 884

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 78