Uit de practijfe. Ueld-zadeltuig sn bepakking nan hef Canalerie-Oflicierspaard. Op het oogenblik voldoet m.i. noch het zadeltuig noch de bepakking van het paard van den cavalerieofficier geheel aan de eischen, welke hieraan te velde gesteld moeten worden. Thans bestaat het zadeltuig uit a. volledig hoofdstel, met veldhalster, enz. b. zadeldek. c. gewoon zadel (een Engelsch) met voortuig. Bepakking: Een paar zadeltasschen met veldflesch, kaartentasch, sabel. We zullen beginnen de bepakking nader te beschouwen, na te gaan hoe deze gewijzigd en beter geschikt voor den dienst in tijd van oorlog gemaakt kan worden, om dan in verband hiermede ook het zadeltuig een niet onbelangrijke wijziging te kunnen doen ondergaan. De bepakking is onvoldoende, daar thans de officier alles wat hij in het bivak en zelfs gedurende den marsch dadelijk noodig kan hebben (reserve ijzers) op zijn 2e paard heeft, dat als pakpaard tot den gevechtstrein van het eskadron behoort. Krijgt nu een officier een afzonderlijke opdracht, b.v. hij wordt met zijn officierspatrouille voor eenige dagen uitgestuurd, dan zal hij in den regel zijn pakpaard, waardoor toch de beweeglijkheid van de patrouille zeer wordt belemmerd, bij het eskadron achter moeten laten. De officier, eerst bij het eskadron voldoende van alles voorzien, heeft nu nagenoeg niets bij zich. In de zadeltasschen toch kan niet veel meer geborgen worden dan een enkele verschooning, wat vivres en noodration. Voor den nacht b.v. heeft hij niets, geen sprei, geen deken, of iets. Bovendien zal het toch ook wel goed zijn, dat hij bij slecht weer van bovenkleeding kan verwisselen. De cavalerist daarentegen heeft alles, wat hij te velde mee kan nemen, ten allen tijde bij zich, en dit dank zij zijn kleedingrol. 863

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 57