Oüerzicht dqii eenige Tijdschriften. Mavors 1914 No. 7. Als eerste van de serie artikelen, welke deze aflevering bevat, vermelden we de beschouwingen van luit4 E. Snoek over „Dekking van konvooien te land." Ondanks de voortdurende uitbreiding van het spoorwegnet in bijna alle beschaafde landen, zullen konvooien altijd noodzakelijk blijven. Het zijn zeer dankbare objecten, vooral omdat men als dekking voor konvooien liefst zoo weinig mogelijk troepen aan hun eigenlijke taak wenscht te onttrekken. S. haalt eenige voorbeelden aan uit den Boerenoorlog, waarin de Boeren met succes tegen Engelsche konvooien optraden. De luit4 S. Schilderman van de veldartillerie geeft de uitwerking van een taktiekopgave, waarbij in 't bijzonder worden behandeld de indeeling van de artillerie in de colonne en het optreden van de artillerie in het gevecht. Allereerst komt daarbij de indeeling van artillerie bij de voorhoede ter sprake. De colonne heeft een offensieve opdracht en daarom zal het wenschelijk zijn artillerie bij de voorhoede in te deelen, zoo zegt S. Maar even later lezen we ook, dat men bij zwakke voorhoeden liever geen artillerie moet indeelen, omdat dit kan leiden tot een vuuroverval mebal de nadeelige gevolgen van dien. Wat verstaat S. hier onder een zwakke voorhoede. Zwak ten opzichte van den vijand (dien men nog niet kent), of zwak in verhouding tot de sterkte der geheele Colonne? Zooals we in een vorige aflevering van dit tijdschrift reeds op merkten, vermeldt het nieuwe Fransche velddienstvoorschrift, dat geen artillerie wordt ingedeeld bij een voorhoede, die minder dan één regiment aan infanterie sterk is. Dat geeft tenminste een betere houvast dan te spreken van een zwakke voorhoede. S. merkt nog op, dat ter betere beveiliging tegen vuurovervallingen door artillerie de voor den marsch bevolen afstanden in de voor hoede tijdelijk kunnen worden vermeerderd. Dan lijkt het ons beter, om de artillerie maar in de hoofdcolonne te laten en de voorhoede niet overdadig diep te maken. Eigenaardig is wel, wat S. opmerkt omtrent de plaats der artillerie in de hoofdcolonne. Daarover lezen we: „Nu we toch over een batterij indevoorhoe- „de beschikken, kan de artillerie der hoofdmacht even goed 500 M. 894

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 88