Oct. 1914], Beschrijving en gebruik der patrouilletelefoon
Het vergemakkelijkt later het onderzoek naar storingen op een
der lijnen. In het gat (de gaten) bij de klemschroef (ven), waaraan
de kabel(s) verbonden is(zijn) wordt(en) een stop (stoppen)
geplaatst. Zijn alle vier klemschroeven in gebruik dan wordt één
stop in het gat a (fig. 6) gestoken. Moeten meer dan vier lijnen
worden aangesloten, dan worden die meerdere lijnen over de klem-
schroeven L verdeeld en daar vastgezet. Men kan dus feitelijk een
onbeperkt aantal toestellen op één toestel aansluiten.
Voor de aardverbinding wordt gebruik gemaakt van de bajonet,
welke in vochtigen grond, pisangboomen e. d. gestoken wordt. Heeft
men geen goede aardverbinding bij het toestel, dan bevestigd men
een geleidraad aan klemschroef Een aan het andere einde van
dien draad, liefst blanke draad, wordt een sabel of ander metalen
voorwerp van eenigen omvang verbonden, dat men in vochtige
aarde, water, e. d. plaatst. Men kan nog een goede aardverbinding
maken door een houtschroefbout in een levenden boom te draaien
en die te verbinden met den knop E: hetzelfde resultaat heeft men
als men een lange spijker in een boom slaat. Men kan nu de kabel
gaan uitleggen. Ten einde bij het uitleggen rukken aan het aange
sloten toestel te voorkomen, wordt de kabel eerst eenige slagen
afgerold en vastgebonden aan een stijl, boom, e. d.
Tot het uitleggen van den kabel wordt het handvat aan den
haspel aangebracht. De haspel wordt dan omlaag gehouden en
men loopt in de gewenschte richting, waarbij de kabel vanzelf afrolt.
Voor het regelmatig afloopen der slagen moet worden zorg gedragen.
De kabel wordt aanvankelijk langs het terrein uitgelegd, waarbij
men zooveel mogelijk tracht hem vrij van de wegen te houden.
Door de nakomende manschappen wordt de kabel nagezien en
vervolgens zooveel mogelijk opgehangen aan boomen, heggen
huizen, enz., eendeels om hem zooveel mogelijk aan het gezicht of
aan beschadiging te onttrekken, anderdeels ten einde te groote aflei
ding, met het oog op de gebrekkige isoleering van den kabel, tegen
te gaan. Vooral moet met het oog op die afleiding de kabel zoo
min mogelijk door gras, plassen e. d. gelegd worden. Heeft men
den tijd, dan plaatst men daar, indien er geen andere ophang-
punten zijn, op afstanden stokken, waaraan de kabel dan opgehangen
wordt. Bij het kruisen van wegen wordt de kabel minstens 4 M.
boven den grond opgehangen en aan beide einden van den weg
9i4