van Mix en Genest.
[Oct. 1914.
de commandanten, ten behoeve van wie de telefonische verbinding
dient, daarvan in kennis moeten gesteld worden.
Hoe tot het opheffen van de storing in elk geval gehandeld moet
worden, kan uit den aard der zaak niet altijd van te voren worden
opgegeven; enkele algemeene aanwijzingen, hierna vermeld, dienen
als grondslag voor het in te stellen onderzoek.
De oorzaak der storing kan schuilen in het eigen toestel, in de
aardverbinding, in den uitgelegden kabel (z. g. luchtlijn) of in het
toestel op den anderen post.
Krijgt men b. v. klachten van het andere station over het slechts
zeer zwakke geluid van het oproepsignaal, of van onduidelijk over
komen van het gesprek, dan behoeft dit niet direkt aan het eigen
toestel te liggen. Men begint echter ten allen tijde het eigen toestel
te onderzoeken zooals reeds hiervan is beschreven. Het toestel
wordt dan tijdelijk uitgeschakeld.
Opgemerkt wordt nog, dat indien de oproep goed gehoord wordt
op het andere station doch het gesprek niet, dat de fout dan wel
zal liggen aan de eigen microfoon, die dan eerst verwisseld wordt
voordat men het geheele onderzoek begint.
Dikwijls kan de fout ook liggen aan het niet goed aangedraaid
zijn der verschillende klemschroeven, waaraan luchtlijn en aardgelei-
ding zijn verbonden. Het is dus zaak om dat in de eerste plaats na te
gaan. Een niet goed plaatsen van de stoppen kan ook wel een fout zijn.
Is men met meerdere toestellen verbonden en hebben we met
b. v. drie toestellen goede gemeenschap en met één niet, dan ligt
de storing op de lijn naar dat station of aan toestel of aard-
verbinding van het andere station. Onderzoek van eigen toestel is
dan niet noodig. Nu blijkt ook het nut dat men weet op welke
lijnknoppen de lijnen der andere stations aankomen.
Blijkt het eigen toestel in orde te zijn, dan onderzoekt men of
de aardverbinding wel in orde is.
Men gaat dan eerst het stuk draad na dat naar de aardverbinding
toeloopt en kijkt of er geen defecten zijn en of de aardplaat
(kapmes, enz.) nog op de goede plaats aanwezig is.
Blijkt een en ander in orde, dan wordt een tweede aardverbinding
aangebracht aan welker deugdelijkheid niet te twijfelen valt, welke
aardverbinding wordt bevestigd aan de klemschroef, waaraan oorspon-
kelijk de luchtlijn naar het andere station was vastgemaakt.
917