van Mix en Genest.
Oct. 1914|.
Op een horizontaal plankje Q is een vertikaal plankje P beves
tigd, waardoor twee koolstaafjes B en C zijn gestoken, met aan
de eene einden verdikkingen, waarin naar elkaar toegekeerde uit^
hollingen zijn gemaakt en aan de andere einden klemschroeven K\,
en K2. In die uithollingen rust geheel los een vertikaal geplaatst,
aan beide einden aangepunt, koolstaafje A. De beide klemschroe
ven zijn door een draadgeleiding verbonden, waarin een telefoon
en een element zijn opgenomen.
Soieekt men nu op korten afstand van het koolstaafje A, dan ge
raakt dat in trilling en daardoor verandert het aantal contactpun
ten van A met B en C, hetgeen tengevolge heeft, dat de weerstand
daar verandert en daardoor de sterkte van den stroom. Tengevolge
van die stroomsterkteveranderingen zal de magneet in de telefoon
ook van sterkte veranderen, de trilplaat geraakt dus in trilling en
geeft het geluid, dat bij A gemaakt is, weer.
De afstand tusschen telefoon en microfoon mag weer niet te
groot zijn, aangezien dan door den grooten weerstand der gelei
draden de kleinere weerstandsveranderingen, bij het spreken ontstaan,
geen merkbaren invloed op den stroom hebben.
Op elk station moet aanwezig zijn een microfoon met batterij en
de telefoon, die in de geleiding van het andere station geschakeld is.
De microfonen zijn in den lateren tijd veel verbeterd door gebruik
te maken van kooikorrels, koolgruis en kooltrilplaatjes.
Met behulp van de wetten van Farraday en van de boven be
schreven inrichtingen kon men nu een practisch bruikbare telemi-
crofoon samenstellen, en wel door toepassing van een inductieklos.
Een inductieklos is een houten klos waaromheen twee geïsoleerde
draden zijn gewonden.
De eene, primaire winding, bestaat uit een gering aantal windingen,
terwijl ook de weerstand klein is; de tweede, secundaire winding,
bestaat uit een groot aantal windingen met grooten weerstand. Door
den houten klos is in den regel een weekijzeren kern gestoken.
Men heeft nu het volgende: De microfoon en het element worden
met elkaar en met de primaire windingen verbonden, terwijl de
telefoon en de geleidingen naar het andere station aan de secundaire
windingen be^e.^tigd worden.
Aangezien de weerstand van de microfoongeleiding gering is en
onafhankelijk van den afstand der stations, zijn de stroomsterktever-
901