Oct. 1914 Automatische Tempeertoestellen en Één Tempeer-
Om nu de buis te tempeeren, wordt de zwengel (8) eerst zoover
mogelijk teruggedraaid, waarbij een dwarsarm (VIII en X, 8a) van
die kruk zich boven het aanslagstuk (VIII en X, 16) bevindt. Na
dit korte terugdraaien wordt de zwengel voorwaarts gedraaid.
De pal (15) van den ondersten stelring is uitschakelbaar gecon
strueerd, zoodanig, dat zij niet ligt in den stelring, doch in een
afzonderlijk stuk, de paldrager (X, 17), waarop een spiraalveer
drukt. In het benedenvlak van den paldrager ligt een cylinder
(X, 18), die door een op den ondersten stelring geschoven ring
(X, 19) op zijn plaats wordt gehouden. Komt deze cylinder nu te
liggen in eene hoite in dien ring, dan kan de spiraalveer van den
paldrager de pal terugdrukken. Bij het voorwaarts draaien van
den zwengel (8) schuift de cylinder (18) uit hare holte en over
den ring (19), drukt den paldrager (17) naar binnen, zoodat de pal
(15) uitschiet en op haar weg grijpt in de uitfreezing van den
sasring van het projectiel en dien sasring mee voert, totdat de
cylinder (18) weer in zijne, holte komt en de pal weer teruggetrokken
wordt.
De ring (19) zelve draait niet mede, doch wordt middels een
uitsteeksel door het aanslagstuk (16) vastgehouden.
Zooals we hiervoor aangaven, werken bij het draaien van den
zwengel de rondsels op de tandraden van de stelringen (4 en 5),
zoodat deze, in tegengestelde richting van elkander, de beweging
van dien zwengel volgen. Bij het terugdraaien neemt de paldrager
(17) met een neus (X, 20) den ring (19) mee en voert deze met zijn
uitsteeksel het aanslagstuk (16) mede, zoodat een veerende pal
(X, 21) uitspringen en dat stuk vasthouden kan.
Wordt de zwengel daarna voorwaarts gedraaid, dan kan zijn
arm (8 a) voorbij het aanslagstuk (15) komen, doch drukt daarna
de veerende pal (21) terug, waardoor het aanslagstuk (16) en
daarmede de ring (19) weer hun ouden stand innemen. Wordt nu de
zwengel doorgedraaid, dan sluit ten slotte zijn arm (8 a) tegen het
aanslagstuk (16), waardoor ,niet verder gedraaid kan worden. De
buis is dan echter getempeerd voor den gewilden afstand of brand-
tijd. De geheele omwenteling van den zwengel bedraagt iets meer
dan 350°, om zekerheid te hebben, dat de pallen van boven- en
onderstelring gepakt hebben.
We konden onzen lezers deze uitvoerige, en toch nog korte,
942