Oct. 1914.]
Indische Tactiek?
brigades het gevaar groot is, dat men bij een vereenigd optreden
herhaaldelijk het brigadeverband zal moeten verbreken ten behoeve
van een economisch gebruik der verschillende wapens '),al dit bezwaar
zich bij eene organisatie in kleinere gemengde verbanden in nog ster
ker mate doen gevoelen. Ook komt ons de samenvoeging van twee
Infanterie-eenheden weinig aanlokkelijk voor. Bovendien moet men
wil men succes behalen - op het beslissend punt zoo sterk moge
lijk optreden, waarbij de bevelhebber den moreelen moed behoort
te bezitten, desnoods nevenbelangen geheel buiten beschouwing te
laten. Op dat beslissend punt moet een krachtig doorzetten mogelijk
zijn, waarvoor dus opstelling in de diepte noodig is. Alzoo vooral
geen overmatig breede fronten en geen oplossing in gevechtsgroepen
met zoodanige onderlinge tusschenruimten, dat eene doorbreking
of het toebrengen van partieele nederlagen door de tegenpartij wordt
vergemakkelijkt. Noopt het terrein hierbij tot een hoogeren graad
van oplossing, welnu, men ga hiertoe over; dat ook een dergelijk
optreden in vredestijd behoort te worden beoefend, spreekt van zelf.
Maar men wachte zich wel, opzettelijk en uit principe zijne troepen
zoodanig te verspreiden, dat men op het beslissend punt met onvol
doende krachten moet optreden. Beter dan het oordeelkundig ver
spreiden is dan het oordeelkundig bijeenhouden van de troepen!
Na het voorgaande kunnen wij over schrijvers conclusies kort zijn:
le. Dat ons terrein oplossend werkt, is juist, maar niet in zóóveel
sterker mate dan in Europa, dat hierdoor eene bijzondere wijze van
strijdvoering, afwijkende van de algemeen als juist erkende grond
beginselen, gerechtvaardigd zou zijn. Het gebruik van kleine een
heden op zichzelf is zeker veel gemakkelijker, maar, dat het terrein
het optreden in onderling verband begunstigt, ontgaat ons. Schrij
ver heeft bovendien juist betoogd, dat ons terrein de gevechtslei
ding bemoeilijkt. Zou nu het verband tusschen de onderdeelen en
den A. B. zooveel moeilijker te onderhouden zijn dan tusschen de
onderbevelhebbers onderling?
2e. Dat het terrein een aanvallend en verrassend optreden begun
stigt, is juist. Op de waarde van het offensief wordt echter zoowel in
onze reglementen als in de Europeesche voldoende den nadruk gelegd.
3e. Het vuren op groote afstanden moge in de vlakte vaak
Zie „De Gemengde Brigade" (I.M.T. 1912 No2).
952