Uit de Practijk. [Oct. 1914. het treffer toch slechts met !/3 wordt verminderd, (hetgeen dan ook wel niemand positief zou durven beweren), doch het toont aan, dat als met het verdubbelen der vuursnelheid van 9 patronen in de minuut het treffer met !/3 vermindert, men toch nog met die verdubbelde vuursnelheid in 3/i van den tijd met ongeveer de helft meer patronen hetzelfde resultaat zou kunnen bereiken. „Hoe groot de snelheid mag zijn, zonder dat de juistheid er onder „lijdt, heeft de ondervinding niet voldoende uitgewezenleerde men ons aan de N.S.S., doch qm toch te kunnen aantoonen, dat de vuuruitwerking vrijwel gelijk bleef, werd daar echter aangenomen „dat zeer goedé schutters in de minuut 4 schoten kunnen afgeven, „zonder hunne spreiding te vergrooten en dat bij 8 schoten in de „minuut hunne spreiding verdubbelt (de uitwerking wordt dan gelijk „aan die van middelmatige schutters met 4 schoten in de minuut) „en dat ze met snelvuur, 12 schoten in de minuut doende, hunne sprei ding verviervoudigen (uitwerking dan als vermoedelijk bij slechte „schutters met 4 schoten in de minuut)." „De verhouding der vuuruitwerking zal dan voor de zeer goede „schutters bij deze vuursnelheden gesteld kunnen worden als „1:1:M," waarmee dan zonneklaar moet aangetoond zijn, dat verdubbelen van de vuursnelheid bij gelijken tijd voor dezelfde soort schutters een gelijke vuuruitwerking geeft. Men zal met mij eens zijn, dat dit alles slechts aannemen en nog eens aannemen is, zonder dat door proeven aangetoond is, dat deze zaken overeenkomstig de werkelijkheid zijn en ook zal men het met mij eens zijn, dat het in 23 aanh: S. V. S. medegedeelde dient om aan te toonen, dat men op een doel, dat korten tijd zichtbaar is, met voldoende kans op succes sneller moet en kan laten vuren. Het gaat echter m. i. de bedoeling van die voorbij, als dat va ge voorbeeld moet dienen om een overgangsvoorwaarde van een be langrijke individueele oefening vast te stellen, (c. naschrift). Uit vorenstaande aanhalingen moge blijken, dat het, naar mijn oor deel, niet zoo heel eenvoudig is om de eischen vast te stellen, waaraan moet worden voldaan, om tot de goede schutters gerekend te kunnen worden, en heeft men bij het bepalen van de zwaarte van de S. S. proef „met in het buitenland aangenomen beginselen" rekening gehouden. 1) Cursiveering is van mij. 959

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 61