Oct. 1914.] Korte Mededeelingen. niets als gemobiliseerd zijn-en genieten de officieren - om bij hen te blijven mobilisatietractement benevens andere faciliteiten dubbel inkomen dus, maar hier, waar door het geheele leger, door de officieren niet het minst, hard werd en wordt gewerkt, veel harder dan in Holland; hier, waar de toch reeds zoo uiterst be zwarende levensomstandigheden thans door den oorlog nog druk kender geworden zijn, hier geniet menteen bij-inkomsten, neen hier wordt rustig en lustig door-gepottongd, beknibbeld en gezogen. En hier, ten slotte, wordt ons ontnomen het vooruitzicht, eindelijk te zullen verkrijgen, wat urgent werd geacht, reeds jaren geleden, maar thans door de regeering in Holland niet meer als urgent beschouwd, omdat uit de nagenoeg uitgeperste citroen nog wel een druppeltje te voorschijn kan worden gebracht, omdat men weet, dat het meerendeel der officieren moet doordienen, er niet u'tknnén, 't is immers uitgeschreeuwd, zooveel plichtsbesef heeft. De doktoren echter behouden hun positieverbeteringsvooruitzicht Waarom is die ook nu nog urgent. Omdat men bevreesd is, anders nog grooter verloop van het korps te krijgen. Want een arts vindt hier in Indië overal nog wel een baantje. Daarom en daarom alleen blijft hun kans op verbetering behouden. Niet omdat zij, gelijk wij, andere officieren, niet leven kunnen, maar uit puur eigen belang van de regeering, omdat men, terecht, vreest, dat zij zullen heengaan. Daar schuilt de immoraliteit in hoofdzaak. Dat is den minister kwalijk te nemen. Ik weet niet, of de Indische regeering zich tegen 's ministers besluit met kracht en klem heeft verzet, met den meesten nadruk. Maar dat op haar die plicht rustte en nog rust, het er niet bij te laten, dat is een feit, dat niet is te weerspreken. Want zoo ooit, dan heeft het leger en hebben de officieren in dezen tijd recht op waardeering in alle opzichten; met alleen met woorden. Doch thans zullen wij, officieren, de eersten zijn die het gelag aan den oorlog betalen. Mogen dan ook andere bedrijven of onder nemingen door den krijg schade lijden, moge een vermeerderde belastingdruk al niet kunnen uitblijven, schande is het, dat het Nederlandsche volk, de officieren van het „dappere"! Indische leger, dat door het moederland stelselmatig materieel is verguisd en benadeeld, de eersten doet zijn, op wie het zijn bezuinigings woede bot viert. „Bajonet" schreef eens in gloeiendeen begrijpelijke—veront waardiging: „Welke Hollandsche courant is brani dit geschrevene onder de oogen harer lezers te brengen?". Welnu, dat vraag ik thans ook, hoewel ik er tevens van overtuigd ben, dat het antwoord zal luiden: „geen enkele". Want, het is Indië maar. Wij hebben dit opstel overgenomen, omdat het, hoewel nog al bit ter gesteld, over het algemeen de meening van zeer vele officieren 966

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 68