Oct 1914.] Beschrijving en gebruik der patrouilletelefoon
telefoon, en voorzien is van 2 stopgaten. Op de plaat zijn verder
bevestigd 3 rechthoekig omgebogen stukken weekijzer d, e en
Tusschen die stukken zijn aangebracht 2 draadklossen g en h,
waarvan de windingen parallel geschakeld zijn. De weerstanden
der draadklossen bedragen respectievelijk 20 Ohm en 1 Ohm. De
omwindingen van h vormen tevens de primaire windingen van den
inductieklos. De weerstand der secundaire windingen van den
inductieklos h is 250 Ohm. Beide draadklossen hebben weekijzeren
kernen, waarvan d en de einden vormen.
Op het stuk e is met behulp van een veer de hefboom k l
bevestigd, waar, aan het einde l, het tweemaal rechthoekig omge
bogen veertje m is geschroefd. Tegenover m bevindt zich het
verstelbare schroefje n.
Op het ebonieten stuk c is de bromknop p veerend aangebracht.
Drukt men den bromknop in, dan maakt het metalen pinnetje van p
contact met het metaalstukje q, terwijl tevens de veerende plaatjes r
en s tegen elkaar aangedrukt worden door een metalen stift, bevestigd
aan den bromknop en aangebracht in een doorboring van het stuk c.
Op een ebonieten plaat t, naast het stuk b, zijn twee veerende
plaatjes ven» aangebracht, die bij het indrukken van den spreek-
hefboom contact met elkaar maken.
De verschillende onderdeelen zijn door geïsoleerde draden met
elkaar en met de stopgaten verbonden. In de figuur zijn ze niet
geteekend, ter voorkoming van onduidelijkheden. Die onderlinge ver
binding blijkt genoeg uit figuur llb, waar de stroomloop is aangegeven.
De elementen, in doorsnede voorgesteld in figuur 10, zijn als volgt
samengesteld. In een bakje k van papier-maché staat in het midden
een koolstaaf b, welke is voorzien van de koperen muts met klem-
schroef h. Om de koolstaaf is een zakje c. gebonden, gevuld met
een mengsel van bruinsteen en retortenkool, teneinde de zich ont
wikkelende gassen op te nemen, als het element werkt. Dicht
langs den binnenwand van het bakje is een zinken plaat a aange
bracht, die geheel het beloop van het bakje volgt. De zinkplaat is
op verschillende plaatsen van gaten voorzien tot doorlating van
het later in te gieten water. Verder is aan de plaat de pooldraad
i gesoldeerd. De ruimte tusschen het zakje c en de zinken plaat
en tusschen deze en het bakje is opgevuld met zaagsel of vloeipa
pier, waartusschen zich salmoniakkristallen bevinden.
906