Nov. 1914.] Beschouwingen en voorstellen omtrent den In vredestijd bepaalt de werkkring van den geneeskundigen dienst bij de manoeuvreerende troepen zich bijna uitsluitend tot het be handelen van lichte zieken; het verbinden van gewonden komt natuurlijk slechts bij uitzondering voor. Gewoonlijk bestaat het geneeskundig personeel alsdan uit één hoogstens twee O. v. G. en vier a zes ziekenverplegers. Daar het voorgestelde materieel der Verbandgroepen op slechts één kar wordt vervoerd, zoo is er zeker geen bezwaar bij manoeuvres één verbandkar in te deelen bij een brigade; deze bevat dan voor vredesgebruik genees- en verbandmiddelen in voldoende hoeveelheid voor de geheele brigade. De veldzakken der ziekenverplegers kunnen gemakkelijk op de kar worden medegevoerd, waartoe deze, evenals die van den gevechtstrein der Mitrailleurcompagnieën, ware te voorzien van haken, waaraan de ransels kunnen worden opgehangen. Bij een optreden tegen een Inlandschen vijand, waarbij het Ba taljon doorgaans als gevechtseenheid wordt genomen, zou per Bataljon kunnen worden ingedeeld een verbandgroep van de vol gende formatie: 2 O. v. G., 8 Ziekenverplegers, (dragen hun ransel zelf), 60 Ziekendragers (die de tandoes medevoeren), 10 Dragers voor het materieel, 6 Reservedragers, 1 Kok, 1 Schrijver, l Onderofficier treincommandant. Het materieel kan bestaan uit het volgende: 4 patrouilleblikken, 2 tasschen voor O. v. G. 1 blik verband, 1/2 blik watten, 1/2 blik driehoeken, 5 rottanverbanden Eur. 5 idem Inl. 1 urinaal, 1 ondersteekpan, 1 roode kruislantaarn, gedragen door 4 koelies, verpakt in twee kistjes (zie fig. 2) gedragen ieder door 2 koelies. 1C02

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 16