Nov. 1914.] Beschouwingen en voorstellen omtrent den
Voorgestelde wijziging van de G. H. Bijl. 6.
VIII. O DE TAAK VAN DEN GENEESKUNDIGEN DIENST IN
EN NA HET GEVECHT.
131. De geneeskundige dienst wordt uitgeoefend op:
a. hulpverbandplaatsen (Hp. V), door de Verbandgroepen,
b. hoofdverbandplaatsen (Hd. Vn), door de Verbandsectie,
c. bij uitzondering, in het Veldhospitaal (VH).
132. (1). Hulpverbandplaatsen worden gevormd op last van de Chefs
der Verbandgroepen van de korpsen, die in het gevecht
komen.
(2). Bij den aanval wordt eerst tot oprichting der Hp. Vn. over
gegaan, als het getal gewonden zoo groot wordt, dat tot het
ontpakken van het materieel moet worden overgegaan,
om allen te kunnen helpen.
(3). In een voorbereide stelling wordt voor de oprichting der
Hp. Vn. tijdig het noodige verricht.
(4). De Chef der Verbandgroep geeft van oprichting en plaats
der Hp. Vn. kennis aan den betrokken korpscommandant
en aan den Chef Arts.
(5). Elke Verbandgroep richt twee Hp. Vn. op, welke zoo dicht
mogelijk achter eiken vleugel van het strijdend bataljon
zijn gelegen, doch op zoodanige plaats, dat deze niet
bloot staan aan het op de vuurlinie afgegeven vuur.
(6). Voor de in vereeniging met inianterie strijdende wapens
wordt als regel geen afzonderlijke Hp. V. opgericht.
133. (1). De O. v. G. der Hp. Vn. zendenzoo mogelijk enkele zie
kenverplegers en ziekendragers uit, die de „gewonden
nesten" trachten te bereiken, om voornamelijk de gewonden,
die zich niet meer kunnen bewegen, zoo goed mogelijk
te helpen of te laven.
1) Niet „aanhangsel!"
1008