Militaire politiek van Japan.
Nov. 1914.]
Na den oorlog met Rusland erkend als groote mogendheid, stond
Japan voor de noodzakelijkheid eene land- en zeemacht te onder
ouden, waarvan de sterkte met zijn nieuwen rang in overeen
stemming is. Zijn financiëele toestand maakte dit alles behalve
gemakkelijk: de oorlog had schatten gekost, die niet door de ver
liezende partij vergoed werden; wel was Japan vrijwel heer en
meester in Zuid-Mantsjoerye geworden en kon het in 1910 tot de
annexatie van Korea overgaan, maar een en ander deed de jaar-
ijksche uitgaven stijgen, zonder dat daar eene geldelijke bate tegen
over stond. Japan zelf bezit geen noemenswaardige natuurlijke
rijkdommen, waarvan de exploitatie veel zou kunnen opleveren en
zoo moesten de als tijdelijk opgelegde oorlogsbelastingen bestendigd
worden. Nog meer dan vroeger kwam men er toe den blik te
vestigen op het rijke, doch staatkundig onmachtige China en in
het bijzonder op het gemakkelijk toegankelijke Yang tse- gebied,
waarvan de groote rijkdommen, mits ten eigen bate aangewend'
belangrijke voordeelen beloofden. Sterk in het besef tot de grootste
mogendheid van Oost-Azië te behooren, traden Japan's zakenmen-
schen met een aan driestheid grenzenden ondernemingsgeest op, terwijl
de regeering, begrijpende welke groote voordeelen voor het geheele
rijk te behalen waren, naar gelang van omstandigheden middellijken
of onmiddellijken steun verleende, evenwel volgens velen in Japan niet
altijd krachtig genoeg. Maar zij moest hierbij met voorzichtig beleid
te werk gaan, daar zij machtige mededingers in China heeft en wat
het Yang tse-gebied betreft, heeft zij o. a. te rekenen met Engeland,
hetwelk dit gebied min of meer als zijne invloedssfeer beschouwt.
Mocht Japan genoodzaakt worden zijne ondernemingen in China
op te geven of zeer te beperken, dan zal het ongetwijfeld trachten
zich elders schadeloos te stellen; alleen de opbrengst van rijke
exploitatiekoloniën kan het in staat stellen zijn rang als groote mo
gendheid te handhaven.
Hoe het ook zij, de regeering verzuimt niet militaire maatregelen
te nemen tot bescherming van Japan's belangen in China, althans
voor te bereiden; zij vond hierin meermalen aanleiding in de vele
onlusten, die de rust in de jonge republiek nog zoo dikwijls verstoren
en de talrijke Japansche koloniën, grootendeels bestaande uit klein
handelaren, herbergiers, e. d. in de groote plaatsen werkelijk of
vermeend in gevaar brengen.
1016