bij de Brigade ingedeelden geneeskundigen dienst. [Nov. 1914.
zullen ontstaan en deze zich veel te dicht achter de gevechtslijn
zullen bevinden, om aldaar rustig te kunnen verbinden.
Met onze V. v. G. o;h G. zijn dan ook eigenlijk hulpverband-
plaatsen bedoeld.
Echter vinden wij in de G. H. eerst als tweede schakel in den
geneeskundigen verplegingsdienst de hulpverbandplaats genoemd.
Gaan wij nu den dienst op de V. v. G. o/h G. en de Hp. V. na,
dan blijkt het, dat beide lichamen over hetzelfde personeel en
materieel beschikken, behalve dat de laatste tweemaal zoo sterk
kan zijn dan de eerste, omdat het personeel en materieel van twee
Bataljons tot één Hp. V. kunnen worden samengesmolten.
Maar de dienst op beide lichamen is geheel dezelfde. Van de Hp. V.
worden eveneens gewonden öf teruggezonden naar de gevechtslinie,
öf naar de Verzamelplaats van gewonden buiten het gevechtsveld
(hetgeen dan toch reeds op de eerste plaats zou moeten geschied
zijn) en beide lichamen hebben overigens niets anders te doen dan
te verbinden. Want de O. v. G. op de Hulpverbandplaats, mag
niet opereeren, of zelfs een verband verwisselen, zoo daar geen
zeer gegronde noodzaak toe bestaat, daar in de moderne wond-
behandeling op het gevechtsveld, algemeen thans het beginsel wordt
gehuldigd, dat een wond, na goed verbonden te zijn, verder onaan
geroerd blijft en slechts bijzonder eenvoudige, kleine operatiën mogen
worden verricht, (de Duitsche medici drukken dit kernachtig uit
met de waarschuwing „nur nicht schaden!" bedoelende, dat iedere
andere dan hoog noodige aanraking van een wond op het terrein,
in het nadeel van den patient is). Bij de tegenwoordige indeeling
zou dan ook de O. v. G. op de Hp. V. niets anders doen dan de
verbanden gelegd door en onder toezicht van zijn collega op de
V. v. G. o/h G. controleeren en dit is toch zeker overbodig?
Echter wordt den O. v. G. op de Hp. V. ook opgedragen kaarten,
als bedoeld op pg. 42, Voorschrift M. G. D. model 10, uit te reiken
aan de gewonden en behalve nu dat de hulpverbandplaats nóch
de plaats, nóch de gelegenheid is om zulks te doen, is het invullen
van die kaarten zulk een tijdroovend werk, dat voor den O. v. G.
geen tijd meer voor ander werk overblijft, zooals bij bovenvermelde
oefening ten duidelijkste bleek en het is toch oneconomisch alleen
tot dat doel een O. v. G. te bezigen?
991