Militaire politiek van Japan.
Nov. 1914.]
doorging en dat de commandant van Port-Arthur, Luitenant-
generaal Aoki, jaren lang militair attaché te Peking geweest en
volkomen met de Chineesche toestanden bekend is.
Door hunnen tegenwoordige betrekking zijn beide opperofficieren
dadelijk bij de hand en kunnen zij voortdurend voeling met China
houden.
A.
C. Deelname aan den grooten oorlog.
De Keizer opende in persoon de zitting op den 3den September;
ingediend waren eene aanvrage om oorlogscredieten, een ontwerp
tot wijziging van de tariefwet als gevolg van den oorlog met
Duitschland en Oostenrijk-Hongarije, waardoor de met beide rijken
gesloten handelsverdragen buiten werking waren gekomen, en een
ontwerp van wet op de verzekering van schepen en hunne lading
tegen oorlogsrisico.
Hoewel de Seiyukai te voren verklaard had onder de bestaande
omstandigheden geen ernstige oppositie tegen de regeering te zullen
voeren, werden de beraadslagingen met groote belangstelling tegemoet
gezien, omdat men hoopte op eene volledige uiteenzetting van den
buitenlandschen toestand en vooral van de overeenkomst met Enge
land en de andere mogendheden der Triple Entente. Met name de
beperking van Japan's optreden tegen Duitschland binnen zekere
grenzen zou, naar men verwachtte, aanleiding tot tal van lastige
vragen aan de regeering geven.
Het begon al in de vergadering der begrootingscommissie van de
kamer van afgevaardigden op 5 September. Een lid der Seiyukai,
Dr. Tomizu (1), wendde zich tot den minister van buitenlandsche
zaken met de vraag, of het waar was, dat Japan's optreden door
Engeland voorgeschreven werd. De minister antwoordde niet met
eene categorische ontkenning, doch verklaarde in eene openbare
vergadering dergelijke vragen niet te kunnen beantwoorden. Toen
Dr. Tomizu echter op antwoord bleef aandringen, werden de
(1) Dr. Tomizu behoort tot het zevental geleerden, die in 1904 de
openbare meening ten gunste van een oorlog tegen Rusland bewerkt
hebben.
1026