Militaire politiek van Japan.
Nov. 1914.]
De voor den oorlog bestemde credieten beloopen in het geheel
53 millioen yen, nader gespecificeerd als volgt:
Uitgaven ten behoeve van de expeditionnaire landmacht in Octo
ber, November en December9.000.000 yen.
Voor magazijnsvoorraden enz 4.000.000 yen.
13.000.000 yen.
Uitgaven ten behoeve van de expeditionnaire
zeemacht in September, October, November
en December20.000.000 yen.
Aanbouw van 10 torpedobootjagers 11.000.000 yen.
Voor magazijnsvoorraden enz 7.000.000 yen.
38.000.000 yen.
Onvoorziene uitgaven2.000.000 yen.
Totaal (i)53.000.000 yen.
Bovendien zijn volgens mededeeling van den minister van financiën
reeds uitgegeven 13.500.000 yen, waarschijnlijk voor de landmacht
in September, op welke uitgave de goedkeuring van den rijksdag in
de gewone a. s. winterzitting gevraagd zal worden. De oorlogsuit
gaven tot en met December a. s. worden daardoor op 66.500.000 yen
gebracht.
Daartegenover staat, dat de toegestane gelden alle uitgaven ten
behoeve van de expeditionnaire land- en zeemacht dekken, zoodat
de gewone uitgaven van het ministerie van oorlog met 1.000.000
en die van het ministerie van marine met 8.810.000 yen vermin
deren, hetgeen de oorlogskosten brengt op een bedrag van bijna
57 millioen. Hierbij zij nog opgemerkt, dat de toegestane bedragen
een afzonderlijk fonds zullen vormen, waarvan het verbruik buiten
de controle van den rijksdag staat. Mocht de expeditie naar Shan
tung eerder dan December a. s. afloopen, zoodat het geheele bedrag
niet besteed wordt, dan blijft het overschot evenals bij vroegere
dergelijke gevallen, ter beschikking der betrokken ministeriën.
1) Alle bedragen zijn afgerond tot in millioenen.
1028