Smeedt het ijzer als het heet is
„Dan krijgen we blommen en segaren van fijne menschen, as ze
d'r eerst maar mee zitten te houen," zei eens een fuselier tegen
me, hiermede doelende op het feit, dat in gewone tijden van de
militaire macht geen of weinig notitie wordt genomen, terwijl in tijden
van gevaar wij militairen, „populair" zijn.
Welnu de tijden van gevaar zijn er en elk soldaat, elk koloniaal
is nu een Sobat.
We hebben nog zoo'n tijd gekend, met de Lombokcatastrophe.
Kijk, dat was een tijdperk van reclame voor ons leger, van levende
reclame vooral, en dat moeten wij hebben.
De meerdaagsche marsch van de koloniale reserve door Noord-
Nederland was een goed bedoelde reclametocht, of de werving er
den terugslag van heeft ondervonden is mij niet bekend; vermoede
lijk wel.
Het zingen van:
„En voor het Indisch leger en de vloot
Werd door een elk het hoofd ontbloot."
naar aanleiding van de ovatie bij de revue op de Renkummerheide,
is een bewijs er voor, dat het zien van levende personen inslaat;
veel beter inslaat, dan het vertoonen van mooie reclameplaten,
waarvan er nog onlangs een met een doodshoofd werd beplakt.
De werving van Hollanders gaat niet.
Allerlei middelen worden geprobeerd; echter aan de levende
reclame: laten zien wie en wat we zijn, is nog niet gedacht.
„Van Houten" stuurt kleine proefbusjes, „Milkmaid "idem, alles
om kennis te maken, en wat doen wij voor ons legerwij maken
mooie plaatjes.
Laten wij toch in de leer gaan bij den „milkmaid meneer."
Laten wij ook eens een proefblikje naar Holland sturen in den
vorm van een Indische compleet uitgeruste compagnie, dus Inlanders,
Ambonneezen en Hollanders, vlak na den grooten oorlog, dan is het
ijzer nog heet.
1032