Smeedt het ijzer als het heet is.
[Nov. 1914.
Geen wachten, geen uitstel, want spoedig zal een groole tegenac
tie ontstaan.
Uit een artikel: „Het oorlogsspook" in „de Groene" van 9 Aug.
j. 1. lichten wij het volgende:
„Wat thans voor ons Nederlanders de redding kon zijn, en waar
„we, zoodra men ons grondgebied onverhoopt en ongedacht mocht
„betreden, naar moeten grijpen, zooals de Belgen—die de spits voor
„Europa afbijten—er zoo kranig naar grepen: de militaire macht, we
„zullen haar nog heviger dan ooit te voren moeten bestrijden, als
„eens deze oorlog geëindigd zal wezen: haar internationaal moeten
„bestrijden".
Dus thans „blommen en segaren," straks: een schop.
Onze tegenmaatregel zou nu kunnen zijn, dat na den oorlog een
Compagnie of meer naar Holland gaat, die eerewachten betrekt,
defileert, meerdaagsche tochten maakt, aan manoeuvres deelneemt,
kortom zich overal en onder verschillende omstandigheden laat zien.
Na een maand of drie gaat ze weer terug.
De tocht wordt periodiek herhaald.
Voor indeeling bij die afdeelingen kan men in aanmerking brengen
militairen, die een koninklijke onderscheiding hebben, zich flink
gedragen, goede schutters e. d., het worde een premie voor de flinke
jongens
Een bate zal het zijn dat onze bruine broeders in de Inlandsche
maatschappij in aanzien stijgen.
„Loh, saja soedah taoe pergi di Amsterdam".
Maar wij moeten meer doen ter wille van een goede werving.
Onze reclame met gekleurde prentjes met „cocospalmen" en mooie
jongens, mislukt door het gekanker van gepensionneerde ontevredenen.
Zou, nu men het concubinaat verbiedt, den menschen niet recht
gegeven kunnen worden op een verlof naar Nederland?
Dit ware als volgt teregelen: Een sergeant, die minstens twee jaar
in zijn rang heeft gediend, heeft recht op zes maanden verlof na zes
jaar, een korporaal na acht jaar, een fuselier na tien jaar.
Hiermee wordt bereikt, dat de drang om wat te worden grooter
zal zijn.
In Holland teruggekeerd, is de sergeant nog niet vervreemd van
zijn vroegere, omgeving. Een kennisje uit vroegere jaren kan hij een
goed bestaan bieden, hij trouwt, keert terug naar de(n) Oost en
1033