Nov. 1914]. Knoeierijen bij de Werving. Er wordt geknoeid. Verschrikkelijk geknoeid! Ja, ik overdrijf niet, wanneer ik beweer, dat uitgezonderd de soldatenkinderen en enkele stadsjongens—vrijwel alle nieuw gevangen recruten hunne militaire carrière aanvangen met.... bedrogen te worden. Het zal vermoedelijk z'n nut hebben om deze ervaringen hier bekend te maken. Vooral zij, die belast zijn met wervingsaange legenheden, of die met recruten te maken hebben, zullen er hun voordeel mede kunnen doen, in het belang van de werving en dus in het belang van het leger. Ten einde niet te langdradig te worden, zal ik een bepaald geval uitwerken. Een inlander, Kromo, wonende in desa A, zal ik in dienst laten treden. Alle mogelijke knoeierijen, die gepleegd kunnen worden, zal ik op dien armen Kromo laten toepassen. Wij krijgen daardoor wel een beeld van een buitengewoon dom individu, dat eigenlijk geen beter lot verdiende, maar de lezer zal mijne bedoeling wel willen begrijpen. Kromo beleeft dit, Wongso vliegt er op andere wijze in; bijna allen laten echter een of meerdere veeren zitten. Het district, waarin desa A. gelegen is, wordt van uit garnizoen X. bewerkt door een inlandsch sergeant werver, die op de stand plaats van den wedana een kampongkerel in dienst heeft als hulpwerver. Deze hulpwerver is op de hoogte van de nooden en perkara's in de verschillende desa's, die tot zijn ressort behooren en ontvangt voor eiken desa-man, dien hij bij den sergeant aanbrengt, eenige guldens werfloon. Kromo in A. heeft een perkara, of verkeert in armoedige omstandig heden. De hulpwerver komt er achter en weet hem te bepraten in dienst te komen. Dan krijg je honderd gulden!en alles vrij; geen soesah meer. Ik (hulpwerver) krijg natuurlijk óók wat voor de moeite en aangezien je pas je geld krijgt in X. en ik geen zin heb daarheen te tippelen, geef je mij hier maar je kleeren. Die mag je tóch niet meer dragen, als je soldaat bent geworden. Afgesproken dus. Je komt overmorgen bij mij wonen in mijn huis. De sergeant komt dan óók en dan is de zaak beklonken. Maar denk er om, je moet een bewijs van goed gedrag hebben; de A. O. No. 150 van 1903 zegt dat wel niet duidelijk (tenminste er 1036

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 50