Knoeierijen bij de Werving.
[Nov. 1914.
Ik zal thans aangeven, op welke wijze, rekening houdende met
de bestaande voorschriften, maatregelen genomen kunnen worden
tegen deze knoeierijen.
De officier, belast met de werving, controleert de nakoming van
de bovengenoemde missive van 7 Juli 1913 No 16.
Hij verbiedt den wervers aan nieuwelingen kleeren te verkoopen.
Evenmin als een sergeant in de kazerne handel mag drijven, mag
dit geschieden door een sergeant-werver. De menschen kunnen
zich bovendien gerust melden in hunne oude plunje.
Hij verbiedt tevens aan de nieuwe recruten om eenig militair
kleedingstuk te koopen, van wien ook, onder mededeeling, dat zij
alles t. g. t. gratis van het gouvernement zullen ontvangen, het
allernoodzakelijkste bij de subsistentencompagnie en de rest na aan
komst bij het depotbataljon.
Bij de subsistentencompagnie belaste men een vertrouwd persoon
met het toezicht op die „orang baroe"; deze (een inlandsch militair
of een europeaan, die goed Javaansch spreekt) heeft zich op de hoogte
te stellen van de betalingen, die zij aan wervers, hulpwervers,
loerah's en dergelijke autoriteiten hebben moeten doen; hij waakt
er voor dat ze géén militaire kleeding opkoopen, is hen behulpzaam
in het verzenden van geld en in het aanvragen van soerat ketrangan
voor eventueel binnen de kazerne te brengen huishoudsters; hij
brengt hen op de hoogte van de allernoodzakelijkste militaire wetens
waardigheden, als: salueeren, eenige rangen, de uren van appèls,
de gang van den inwendigen dienst in de kazerne zoomede de
krijgsartikelen.
Ontdekt hij een knoeierij, hetzij gepleegd door een civiel persoon,
hetzij door een militair, dan rapporteert hij zulks aan den compagnies
commandant, die zorg draagt de schuldigen te ontdekken en te
straffen, of wel het rapport via het plaatsbureau doet doorzenden
ter onderzoek naar de betrokken civiele autoriteit. Een eenvoudig
door dien toezichthebbend militair geschreven rapport (desnoods
in de maleische taal) voorzien van een visum, is m. i. meer dan
voldoende. Processen-verbaal van voorloopig onderzoek kosten
veel schrijfwerk en brengen iemand er allicht toe om kleinigheden
maar in den doofpot te stoppen. En dat is heusch niet noodig.
Dergelijke klachten, bij civiele autoriteiten ingebracht, loopen in den
regel uit op „korang terang".
1041