Uit de Pracfijfe.
Declaraties.
Een officier wordt overgeplaatst van Magelang naar Malang, zijnde
per spoor 414 K. M., doch volgens de tegenwoordige spoorregeling
niet in een dag af te leggen.
Hij moet derhalve met zijn gezin twéé dagen reizen, minstens
één maaltijd in den trein nemen, een volle dag logies betalen in een
hotel tusschen Djocdja en Malang, onkosten voor bagage van hotel van
en naar station (twee maal!) koelieloon voor idem en voor net over
brengen van de bagage van trein A. naar trein B. op de wisselstations
(drie maal), enz. enz.
Volgens artikel 33 der reisregelen, zooals toegelicht door artikelen
1 en 2 van de A. O. 1903 No 14, mag hij slechts een dag daggeld de-
clareeren. Omdat de afstand minder is dan 400 K. M. plus een zesde
deel van 4C0 K. M.
Het is mij bekend, dat deze opvatting op de administratiebureau's
gehuldigd wordt en dat eenige oificieren en onderluitenants voor
een dergelijke reis slechts één dag daggeld kregen uitbetaald.
Nu luidt paragraaf 21 van tarief 4:
„Daggelden worden genoten, zoowel voor de dagen, waarop ge
reisd, als waarop verblijf wordt gehouden; voor de dagen waarop
gereisd wordt, indien is voldaan aan de bepalingen omtrent den af
te leggen afstand (zie artikel 33 der reisregelen), voor de dagen
waarop verblijf wordt gehouden, indien daartoe om redenen van
dienst noodzakelijkheid bestaat".
Het wil mij voorkomen, dat, als iemand voor dienst (overplaatsing)
reist over een traject, waarover hij twee dagen moet sporen, er
dan dienstnoodzakelijkheid bestaat om ergens onderweg te over
nachten en te verblijven.
Dat dus wel degelijk twee dagen daggeld behooren te worden
uitgekeerd.
Elke andere uitlegging van de bepalingen leidt m. i. tot benadee-
1044