Overzicht van eenige Buitenlandsche Tijdschriften. [Nov. 1914.
In een opstel: „Rechtvaardiging v. d. werkzaamheid der Fr. v<*.
art. in '70, trof ons het volgende: De Fr. schrijver, het niet op de
hoogte des tijds staande materiaal besprekende, zegt dat zulks het
gevolg was van de vrees der Fr. regeering voorbarig een minder
goed nieuw materiaal in te voeren en vraagt dan of dit een fout is
dan wel een voordeel, hij antwoordt daarop zelf: „Het is een fout,
wanneer men gevaar loopt gedurende de proeven door de gebeur
tenissen verrast te worden Toen we dat lazen, moesten we onwille
keurig aan ïons modern berggeschut denken. De D. medewerker
besluit het opstel met te wijzen op den ouden regel: „Gereed zijn,
is alles" en zegt: „hoe eenvoudig dit ook klinke, zoo is dit toch
geen eenvoudige zaak, maar eene waar veel kennis, energie en
geld voor noodig is".
We zeggen het hem gaarne na, vooral geld in ruime hoeveelheid;
met op een koopje werken, bereikt men niets- alleen voldoende geld
geeft den verlangden uitslag, brengt zijn rente op. Zoodra men
in dit opzicht onder de maat gaat en dus met onvoldoende geld
toch een leger wil houden, dan daalt het rendement daarvan niet
verhoudingsgewijze, maar het daalt al heel spoedig tot nul en heeft
men dus niets voor z'n geld.
In een volgend art. wordt de quaestie der onderofficiersaanvulling
in Duitschl. besproken. Hoe staat het in oorlogstijd met die aan
vulling bij ons en hoe met die aan luitenants? Die sneuvelen bij
ons toch ook!
Het daarna volgende art. „Um Forts und ïhre Intervalle' zullen
we maar vrijwel stilzwijgend voorbij gaan. De perm, verst, kunst
zal na den oorlog wel grondige herziening behoevenindien we ons
aan eene voorspelling mogen wagen, dan zij het deze: Tot een
materiaal gevonden is, bestand tegen de nieuwe monstermortieren
kunnen eenheidsforten wel worden afgeschreven, terwijl de pantser
fronten zich in eene verhoogde belangstelling zullen mogen verheugen.
De moeite waard is mede het art: „Gefechtsfront und Tiefenglie-
^De schr. acht het noodig scherp te onderscheiden tusschen gevechts-
en strijdfronten: Het gevechtshont eener zelfstandige troepenmacht
bestaat uit de som van de sfnydfronten der deelen in le linie -t- de
som der tusschenruimten tusschen die deelen. Een breed gevechtshont
is zoowel voor aanval als verdediging een voordeel, het hangt
echter van de (som der) strijdhonden af.
Op de frontgedeelten kunnen door de moderne vuuruitw. de strijd
fronten grooter zijn dan vroeger, terwijl hetzelfde met de tusschen
ruimten het geval is.
Op de frontgedeelten zijn daarentegen per M meer man noodig
dan vroeger. De schr. geeft nu voor de sterktebepaling bij de
1065