Overzicht van eenioe Buitenlandsche Tijdschriften. [Nov. 1914. te hulp te roepen beschikte 't Fr. leger na een jaar over een goed model. Ook van onze staatsfabriek de A. C. W.- hoort men in den regel weinig goeds vertellen. Zou het bij ons geen aanbeveling verdienen meer van part. industrie gebruik te maken? Kriegstec'nn. Z No. 7 geeft een kort art over de keuze der inf. stelling op hoogten. Hoogten hellen in den regel aan den voet aanvankelijk flauw, vervolgens vrij sterk, om nabij den kam weder een flauwe helling aan te nemen. Bij stellingnemen op den kam heeft men dus slechts een 50 a 100 M schootsveld, daarna een grooten dooden hoek, ter wijl eerst op de middelbare of groote afstanden weder schootsveld aanwezig is In verband met den dooden hoek zijn daarom velen voorstanders v. een stellingnemen op de voorhelling, waardoor deze frontaal bestreken kan worden. De schr. wijst er echter op, dat wil men hier afdoende dekking gevende loopgraven maken, in den veelal rotsachtigen bodem (de humuslaag is ter plaatse veelal zeer dun) daartoe veel tijd en ge reedschap noodig is. Daar verder de loopgraven zeer zichtbaar zullen zijn, is een afdoende maskeering, die mede niet gemakkelijk is aan te brengen, noodzakelijk. Voor art. geven dergelijke loop graven een goed doel, het inschieten er op is gemakkelijk, terwijl het vuur er op bij den aanval der inf. door de art. zeer lang kan worden volgehouden. Tenslotte is de gemeenschap naar achteren zeer bezwaarlijk. De schr. wil dan ook (geenszins) dergelijke hellingstellingen als regel, integendeel hij acht het in vele gevallen gewenscht, óf de kamstelling in te nemen (gevecht om tijdwinst, beslissend gevecht als tijd en gelegenheid ontbreekt om behoorlijke loopgraven op de helling aan te leggen), dan wel stelling achter de hoogte te nemen (de Fr. zijn hier groote voorstanders van). Bij kamstellingen moet de helling op andere wijze bestreken wor den, door flankeerende loopgraven, mitr. of stukken geschut. Het flankeeren, v d. helling door inf. is o.i. in't algemeen weinig aan te bevelen, wordt de flankeerende inf. frontaal aangevallen, dan zal zich de bezetting niet meer om de flankeering bekommeren, doch zich tegen den aanvallers, die de bezetting rechtstreeks be dreigen, wenden. Bovendien zal de bezetting veelal aan echarpeerend of enfileerend vuur bloot staan. Tegen dit laatste kan een enkele mitr. of vuurmond zich veel gemakkelijker dekken, dan een lange inf loopgraafbezetting. 1071

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 85