Dec. 1914.] De geneeskundige dienst te Velde. gebracht en zou het om dezelfde reden aanbeveling verdienen, ook de gesneuvelden zoo spoedig mogelijk te verwijderen. Een andere factor waar rekening mee gehouden moet worden bij het oprichten van een hulpverbandplaats is de aard van het gevecht. Bestaat het plan tot den aanval over te gaan, dan moeten de verbandplaatsen dicht achter de vuurlinie worden opgericht, op dat ze bij het verplaatsen daarvan niet dadelijk behoeven te worden verlegd, terwijl, wanneer de aanval mislukt, de troep vermoedelijk in de oorspronkelijke lijn terugkeert. Bij een verdedigend gevecht moet de verbandplaats niet te dicht achter het front zijn opgericht, opdat deze bij een terugwijken niet dadelijk mede behoeft te gaan of in handen van den vijand valt. Bestaat er plan om later tot een offensief over te gaan, dan wel in eene 2e stelling terug te wijken, dan dient de aanvoerder den chefarts daarvan tijdig op de hoogte te stellen. In het algemeen is het noodzakelijk niet dadelijk al het materieel van den geneeskundigen dienst vast te leggen, maar eene reserve aan te houden, opdat men niet wanneer bij terugwijken de verbandplaats in handen van den vijand valt, of bij overgang tot het offensief, wanneer al het materieel is vast gelegd, voorloopig geheel van geneeskundige hulp verstoken moet blijven. Bij een achterhoedegevecht moeten in het geheel geen verband- plaatsen worden opgericht. Hier is het toch slechts om tijdwinst te doen en wenscht de aanvoerder zich niet in den vijand vast te bijten, doch breekt voor dien tijd het gevecht af. De opgerichte verbandplaatsen zouden dus zonder eenigen twijfel in handen van den vijand vallen (zie voren). Bij een ontmoetingsgevecht is er niet veel tijd te overwegen en te verkennen. Daar hangt veel van het toeval af. In een veldslag kunnen meerdere van de genoemde toestanden gelijktijdig voorkomen. Veronderstellen we, dat het geheele veldleger tegenover den vijand staat. De A. B. is voornemens aanvallend op te treden tegenover 'svijands rechtervleugel. Daarom heeft hij de 4« brig, als reserve opgesteld achter de 3e. De vijand tracht in dien tijd onzen rechtervleugel (le brig) te overmeesteren. De comdt. daar van krijgt bevel coüte que coüte stand te houden, op reserve kan hij evenwel niet rekenen. Zoo noodig kan hij haakvormig achter waarts ombuigen. Daar deze toestand voorzien kon worden, is 1100

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 20