verhandeling over de samenstelling en de voedingswaarde van de
rijst, waaraan de volgende cijfers ontleend zijn:
Water.
13,72
Ruw
eiwit.
6,71
Vet.
2,08
Zetmeel
51,06
Cellulose
9,69
Oplosb.
(koolhydr.
2,58
Asch.
5,2
12,5
13,2
14,1
3,13
11,2:
7,5
2.7
14,6
0,6
74?-
35,
8,5
1-
2,1
10,-
2,-
17,5
9,8
0,55
12,9
13,5
15,-
7,82
15,4
0,6
71.-
10,—
1-
3,5
10,-
9,6
Witte rijst, gaba
bestaande uit:
24 kaf
7 vlies
69 kern
Roode rijst,
bestaande uit:
25 kaf
6 vlies
70 kern
Uit deze tabel blijkt onmiddellijk, dat door in een mengsel der
genoemde afvalproducten het gehalte aan vlies te doen toenemen
ten koste van de hoeveelheid kaf, het gehalte aan eiwit en vet sterk
moet toenemen.
Wat betreft de minerale bestanddeelen is gebleken, dat het vlies
rijk is aan phosphaten (gedeeltelijk organisch gebonden, bijv. in
lecithine) en kiezelzuur, evenwel slechts weinig kalk bevat. Een
vermeerdering van de hoeveelheid dedek in het mengsel zal het
phosphorzuurgehalte doen toenemen, het kalkgehalte evenwel zal
niet verhoogd worden. Er moest dus op andere wijze getracht
worden het gehalte aan kalk op te voeren.
Wat betreft de vervanging van kaf door vlies, zij er aan herinnerd,
dat het kaf in paardenvoedsei niet geheel gemist kan worden, al
is de voedingswaarde van kaf ook uiterst gering. De aanwezigheid
van kaf n 1. in de briket noodzaakt het paard het voedsel behoor
lijk fijn te malen en dus innig met speeksel te vermengen. Tevens
oefent het kaf een gunstigen prikkel uit op de spijsverteeringsor-
ganen. Het kaf mocht dus niet volkomen uit het mengsel verdwijnen
en moest in voldoende hoeveelheid in de briket voorkomen, om een
behoorlijken duur van het kauwen noodzakelijk te maken. Na
verschillende proeven werd de volgende verhouding als de meest
wenschelijke aangenomen:
kaf vlies gebroken korrel 1 2,5 5,5.
1107
DER RIJSTPELMOLENS. [Dec. 1914.