bessen uit den tegeninoordigen oorlog.
Hoewel natuurlijk de tijd nog lang niet daar is, om aan de hand
van uitvoerige en juiste gegevens omtrent de wijze waarop en de
omstandigheden waaronder gevochten werd, na te gaan in hoe
verre de opgedane ervaringen onze vroeger opgebouwde theoriën
al of niet bevestigen, en dus te overwegen, of tactische en strate
gische regelen herziening behoeven, zoo kan toch nu reeds hier
en daar een enkel feit van belang worden vastgesteld. Op een
tweetal van zulke feiten wil ik even de aandacht vestigen, omdat
ze voor ons, met het oog op de verdediging van Nederl. Indië niet
slechts belangrijk zijn, doch ons uitstekend te pas komen.
Het eerste dan, den landoorlog betreffend, kan worden geput
uit de vele brieven van deelnemers aan den grooten strijd, waarop de
verschillende bladen ons vergasten. Oogenschijnlijk een vrij onzui
vere bron om uit te putten, doch waar wij allen weten, dat niet in de
eerste plaats de materieele verliezen doch wel de moreele indruk
ken voor de einduitkomst van een gevecht den doorslag geven,
zullen we goed doen deze „Stimmungsbilder" niet als onbetrouw
baar materiaal terzijde te leggen. En als we dat niet doen, dan
zien we, dat al deze indrukken van het gevechtsveld, alnaargelang
van de nationaliteit van den schrijver, het infanterievuur van de
Duitschers, Franschen, Engelschen of Belgen slecht gericht en van
weinig beteekenis noemen, doch allen toegeven, dat het mitrail-
leurvuur verschrikkelijk is, geheele afdeelingen wegmaait, enz. enz.
Voorbeelden dat een of twee machinegeweren met tien a twaalf
man bediening een geheel regiment cavalerie dwingen af te zitten
o. a. in de gevechten rond Charleroi—of een veel sterkere infante-
rieafdeeling langen tijd tegenhouden, krijgen wij te over en van
alle zijden. Daarbij zwijgt de nationale trots, die eigen industrie
hooger stelt (betere kanonnen), of zich beter geoefend of dapperder
waant, doch constateert men het feit alleen, en het lijkt mij niet
gewaagd, hieruit de conclusie te trekken, dat van de invloeden
1112