Lessen uit den tegenwoordigen oorlog. [Dec. 1914. de een, „Engeland bewaart zijn groote schepen om aan het eind van den oorlog den doorslag te kunnen geven" vertelt een ander ons", 't Is mogelijk, dat zij, die zoo spreken, het bij het rechte eind hebben. Maar mij dunkt toch, dat het Engeland niet onverschillig zou zijn ook nu reeds eenig succes ter zee te behalen. En dat de Engelschen, ais zij kans hadden een succesvollen aanval te doen op de tusschen Helgoland en de Elbemonding gesignaleerde schepen, dien niet zouden nalaten. Daarvoor getuigt wel de aanval van hun lichte kruiser-eskader met eenige divisie's jagers op de Duitsche lichte kruisers ten W. van Helgoland. Wat ervan zij, het groote materieel deed de eerste 3 maanden van den oorlog niets, althans niets in offensieven geest. Ook niet in Oost-Azie, waar wij niets vernemen omtrent daden van de pantserkruisers Gneisenau of Scharn- horst, wel van de kleine Emden. Wat er ter zee gebeurt—vooral van Duitsche zijde met succes—geschiedt door lichte beschermde kruisers—pantserdekscheepjes van het charter van onze Hollandklasse, alleen moderner en dus sneller, maar niet zwaarder bewapend of gepantserd—en door torpedomaterieel. En dan vlak bij de versterkte basis? Dat zoudt U maar denken! Een enkele Duitsche onderzeeër komt kalm even in het Nauw van Calais om een Engelschen kruiser in den grond te boren, en in de eerste helft van September moesten 3 groote Engelsche pantserkruisers er aan gelooven in de Noordzee, waartegen aan Duitsche zijde slechts 1 onderzeeër verloren ging. En dat, op afstanden van 300 a 500 K. M. van hun basis verwijderd, d. w. z. afstanden als de geheele breedte van de Java Zee. En de Duitsche torpedojagers komen ook telkens in de Noordzee kattekwaad verrichten, en zulks ondanks het feit, dat de machtigste vloot ter wereld die zee bewaakt en tracht af te sluiten. Daarin ligt voor ons iets bemoedigends, vooral in de huidige tijds omstandigheden. Niet dat ik nu maar dadelijk zou willen voorstel len de plannen van de defensiecommissie te laten schieten en alleen torpedomateriaal te gaan aanbouwen, integendeel, niemand zal de aanbouw van eenige moderne dreadnoughts, die aan de hoogste eischen voldoen, met meer vreugde begroeten dan ik. Maar. wanneer zullen wij dat kunnen doen? In het Augustusnummer van de Gids heeft Mr. C. Th. van Deventer onder den titel „Het pijnlijk kwartier" eenige beschouwingen gewijd aan de wijze, waarop in de kosten van de reorganisatie van onze vloot en de overige uitgaven 1115

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 35