Dec. 1914.] Oriënteering met behulp van hemellichamen.
1. de vierhoek,
2. de ster A
3. de Jakobsstaf met den groep sterren er onder.
Daarbij valt optemerken
a. de lange zijden van den vierhoek zijn steeds (ongeveer) Noord-
Zuid gericht;
b. de ster a bevindt zicht steeds ten noorden van den vierhoek,
c. de groep sterren onder den Jakobsstaf bevinden zich steeds
in de zuidelijke helft van den vierhoek.
Conclusie: Zoodra het beeld ORION zichtbaar is, make men front
naar het beeld en bedekke met een langwerpig voorwerp (geweer,
een rechte tak, een stuk bamboe) op eenigen afstand van de oogen
gehouden, één der lange zijden van den vierhoek. De richting van
dat voorwerp is dan vrijwel Noord-Zuid, met het Noorden aan dien
kant, waar zich de ster A bevindt, buiten den vierhoek, of met het
Zuiden aan dien kant waar zich de groepeering der sterren in den
vierhoek bevindt. Men ziet dat voor de bepaling van Noord en
Zuid, men óf van de ster A^kan gebruik maken óf van de sterren-
groep bezuiden den Jakobsstaf.
Een tweede sterrebeeld, dat op'dezelfde wijze voor oriënteering kan
worden gebezigd is de PEGASUS, ongeveer van onderstaande figuur.
Noordkant.
Pegasus.
Andromeda
a. Sirrah.
(3 Mirach.
y Alanak.
Zuidkant
Pegasus.
x Markab.
(3 Scheat.
y Algenib.
3 Sirrah.
Enif.
<P
1118
3?
as
3
y