Uit de pers. Uit eene Berlijnsche Kroniek van 20 Oct. 11. in het Soer. Hbl. van 5 dezer: Men gaf hier de ambtelijke kringen in Parijs en Londen de schuld voor al die leugens, en dat was stellig niet gerechtvaardigd. Men liet zich hier over het algemeen wat al te zelfgenoegzaam uit, zooals zelfgenoegzaamheid in vele opzichten een betreurenswaardige trek geweest is, in de overigens zoo respectabele houding van het Duitsche volk. Men wees op het sobere van de berichten van zijn eigen generalen staf. Ja, sober, dat waren zij, deze berichten. Zij melden kort en krachtig vrijwel alleen overwinningen. Als men eens een enkele keer van een kleinen tegenslag gewag had gemaakt, dan uitte men tegelijkertijd zijn verruktheid over zijn eigen waarheids liefde. Het is eigenaardig, dat een groot deel van de anders zoo critisch aangelegde, oppositioneele Berlijners nog even hard schettert over eigen oprechtheid en over de leugenachtigheid van de anderen, ofschoon de officieele Fransche oorlogsberichten in de laatste 6 weken steeds zeer nuchter en op een paar uitzonderingen na— over de inneming van Maubeuge en Antwerpen door de Duitschers- ook zeer waarheidlievend zijn geweest. En de Duitsche? Die hebben zoo goed als niets medegedeeld; vertelden ons alleen een maand geleden telkens, dat de positie voor het Duitsche leger bijzonder gunstig was, zoodat niemand toen had kunnen droomen, dat men een volle maand later nog geen stap verder zou zijn. Na den bekenden terugtocht voor Parijs is het bij het bericht van een vrijwillig en on beduidend terugtrekken van den rechtervleugel gebleven. Dat het heele front, van Parijs tot Zwitserland toe, een geducht eind terug gegaan was, is nooit met een woord medegedeeld. Men scheen het geheim te willen houden, tot het verloren terrein weer veroverd was. Toen echter weken voorbijgingen, zonder dat dit gelukte, was men tenslotte genoodzaakt, den stand van zaken ook in Duitschland bekend te laten worden. Men deed dit heel handig. Men liet eenvoudig de Fransche berichten, die tot nu toe niet gepubliceerd mochten worden, door de bladen bekend maken. Toen dat een paar maal geschied was, knoopte men de officieele berichten aan de voor het groote publiek nietszeggende namen van de Fransche berichten vast. Op een dag deelde de generale staf een heele reeks overwinningen mee, van kleinen omvang natuurlijk, die op die en die plaats bevochten waren. Als men die plaatsen op de kaart opzocht, zag men, dat hun opsomming een vrij nauwkeurige 1153

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1914 | | pagina 78